I
II
I
r wlï
zerken. Onder invloed van renaissance en barok
kwamen er grote beeldvullende voorstellingen
van wapens, met helmen en dekkleden. De ex
pliciete nadruk op de familiewapens getuigt van
het steeds grotere bewustzijn van het individu
en van het belang van de familie. De gotische let
ters maken plaats voor humanistische letterty
pes. Naast belangrijke Zutphense regentenfami
lies die in de kerk onder zerken en in grafkelders
begraven worden (Schimmelpenninck, Van Der
Capellen, Valck, Op ten Noort en Kreynck) zien
we namen van belangrijke kerkelijke en wereld
lijke gezagsdragers (kerkmeesters, burgemees
ters, rechters).
Vanaf het einde van de 17e eeuw wordt de po
pulariteit van de grafzerk als funeraire uitings
vorm minder. Langzaam maar zeker worden de
zerken eenvoudiger. In plaats van wapens ko
men er inscripties op de zerken, meestal niet
meer dan een bezitsaanduiding van het graf
en een sterfdatum. Volgens goede protestantse
traditie maakten afbeeldingen plaats voor het
woord. Vaak kocht men geen nieuwe steen maar
werd de steen die al op het graf lag hergebruikt.
Nieuwe namen werden ingehakt terwijl de tekst
band van de vorige bewoner gewoonlijk intact
bleef. Zo zijn vele 16e en 17e -eeuwse zerken (hoe
wel niet in oorspronkelijke staat) toch bewaard
gebleven.
Overgangstijd
Samen met de vele altaren, relieken en afbeeldin
gen van heiligen, vormden de grafzerken vóór de
reformatie een integraal onderdeel van de bele
vingswereld van de leden van de geloofsgemeen
schap. Grafzerken markeerden de plaats waar de
overleden gelovigen hun laatste rustplaats had
den gevonden en waar voor hun zielenheil kon
worden gebeden. De zogenaamde zielenmissen
op de jaardagen, zorgden voor een levendige
functioneren en beleven van de grafmonumen
ten en zerken in de dagelijkse praktijk van een
kerk. Nogal wat inscripties op de middeleeuwse
grafzerken eindigen met de tekst: “bidt voor de
ziel van”. De gelovigen konden zo invloed uitoe
fenen (door gebed, giften en goede werken) op
de duur van het verblijf van de overledene in het
vagevuur.
Toen de stad in 1591 formeel overging naar ter, je heet Hendrik
het nieuwe geloof, veranderde de manier waar- van Sonsveld, je
op men met dood en begraven omging. Voor de koopt uit zuinig-
funeraire gebruiken van de katholieke Zutphe-
naren (nog steeds de grootste bevolkingsgroep
in de stad), had dit grote consequenties. De gere
formeerden keken fundamenteel anders tegen
de dood aan. De dodenmis had voor de reforma
toren geen enkele waarde en dit betekende een Zou hij geweten
ont-ritualisering van de begrafenis tot een eer
biedig, maar eenvoudige ter aarde bestelling. De
begrafenis werd heilzaam geacht voor de leven
den, die daarin een oproep konden zien om zelf
deugdzaam en voorbeeldig te leven. De begrafe- eerbiedwaardi-
nis werd minder beleefd als ritueel van een ge- ge heer Herman
meenschap van levende en dode gelovigen. Het
bidden voor de overledene en de bemiddeling
via heiligen was voor de protestanten een abso
luut nutteloze zaak en de tekst “bidt voor de ziel
V
I
UI
hebben welke
tekst boven zijn
hoofd staat? Ver
taald uit het Latijn:
“Bidt voor de zeer
Boegel, oudste
kanunnik van deze
kerk hier begraven,
die stierf in het jaar
des Heren 1513"
heid een bestaan
de grafzerk en je
laat je naam op
de steen grave
ren. Deze Hendrik
overlijdt in 1731.
Je bent kerkmees-
ZUTPHEN 17
2023 1