1
SI
wfvpriciB
I Ihn
WMfc
SM»»
Iwi]
Hip-
W
1
n
Br
HHHh
I
I
I
I
o
s
i
I
B
Maar ook hoge waterstand van de IJssel zorg
de voor problemen in de kerk. Een citaat uit de
rekeningen van kerkmeester Berner uit 1571: “Op
sondach Oculi (3e zondag in de veertigdagentijd)
geloint meister Albert Steenmetzeler drie daege,
ende Johan Doetgrever zes daege, ’s dachs 5 stuiver
Brabants, die die sarcken hedden helpen opheven,
die versoncken weren doer groete waeter dat op
twee vyngerbret schyr soe hoege was als ’t floer van
der kercke bij was.”
De kerkmeesters waren verantwoordelijk
voor het ordentelijk openen en sluiten van de
graven en het onderhoud van de vloer. Zij de
legeerden die taken aan de doodgraver van de
kerk. Deze kreeg de opdracht binnen en buiten
de kerk nieuwe graven te maken, grafstenen te
plaatsen of te repareren, gebroken plavuizen te
vervangen en ingezakte zerken op te hogen. In
Zutphen had de doodgraver geen vaste aanstel
ling, maar declareerde zijn gemaakte uren bij de
kerkmeester. Zo kreeg Johan Doetgrever in 1572
“13 stuiver Brabants” van kerkmeester Herman
Berner voor “4¥ dag werk” aan de vloer van de
Walburgiskerk. Uit de specificatie van de betalin
gen blijkt dat zijn taakomschrijving vrij breed
was: “in die kerke spinnewoebben afkeren”, in de
winter “snee van den karcken werpen” en “met
Pinxteren die karcke en Liberie met den langen bes-
sem schoon keeren”.
Maar hij had waarschijnlijk nog andere kwa
liteiten: in september 1575 betaalde kerkmeester
van Thyll het verschuldigde loon van Johan aan
zijn vrouw “alsden den dootgrever gevangen sat”.
Sterker nog, op 24 september van dat jaar werd
hij terechtgesteld. Voor welk vergrijp blijft on
duidelijk. Kort daarna komt er een nieuw per
soon in het kasboek voor: “Garrit die dootgrever”.
Verlopen grafrechten
Wanbetaling en slecht onderhoud van de graven
door de erfgenamen blijken een wijd verspreid
probleem voor de kerkmeesters in het hele land
te zijn geweest. Erfgenamen waren lang niet al
tijd bereid om voor het graf en het onderhoud te
blijven betalen. Zeker als er al enige tijd verstre
ken was of wanneer de familiebetrekkingen niet
al te hartelijk waren geweest. Wanneer er niet
meer voor een graf betaald werd, vervielen parti
culiere graven met de daarop liggende zerk aan
de kerk. Dit betekende niet dat de zerk dan werd
verwijderd. Wanneer die in goede staat was,
werd de zerk soms omgedraaid, soms verkocht,
maar meestal hadden de kerkmeesters geen re
den om de steen te laten lichten en het gat in de
I
po
W
■V
SfeïSK i
W:
l
d
tSIWOEKTOw
fckffAfivWT
rROMEANNA
pl
t
I-
Voorbeeld van recycling in de Vier Maarschal
kenkapel. Op één zerk vind je drie verschil
lende gebruikers in drie verschillende stijlen
terug. 16e eeuw: Willem Bunnick (t 1553),
17e eeuw: Anna Aetsaeck (t 1615), begin 18e
eeuw: Frederick van Landeren.
r
r—
1
hv -fMl
Ji
.7
1 “l
'f—
r jr-uWx-4
1 Q
1
ZUTPHEN 15
2023 1