uJ
iw
WH
Bruinvis
In Zutphen trouwde in 1704 de zoon van een
bakker met een boerendochter. Deze Jan Schut
te en Beerdyna Wijers kochten in 1710 “een huis
Spraennest alwaar Den Bruinvis uithangt, met
nog twee getimmer daarop voor f 2300.” Na hun
overlijden belandde deze herberg bij zoon Jan.
Jan was een ondernemend type, hij was een klei
ne boer, huizenbezitter, herbergier, winkelier en
investeerder. Het molbier kwam uit Nijmegen,
het zaad uit Emmerik. Wijn en zeep kwam van
een koopman in Amsterdam, jenever kwam van
Kromholt in Brummen.
Ook investeerde Jan in 1742 in de VOC-sche-
pen door obligaties te geven aan stuurlui voor
totaal 340 gulden. Verder leende hij in Amster
dam geld aan de matrozen, in zes jaar tijd 2077
gulden. Zij gingen aan boord van schepen naar
Danzig, Stockholm, Suriname en Oost-Indië.
Het maandloon van een matroos bij de VOC was
9 gulden. Zeelui op zoek naar werk, of wachtend
op vertrek, maakten hoge kosten voor onder
dak in Amsterdam en de aanschaf van een uit
rusting voor de zeereis. Velen van het kwamen
terecht bij herbergen, of kleine slaapsteden,
waar zij tot het vertrek op de pof leefden. In Am
sterdam bezat Jan een huis in de Ridderstraat.
Mogelijk bood hij dit aan als slaapplek. Het
grootste deel van de verdienste van zeelui ging
op aan betaling voor deze logies.
Jan liep er netjes bij als hij naar Amsterdam
vertrok: een overhemd, een paar voormouwen,
stropdas, met een dasslootje, zilveren schoen
gespen en een zilveren broekbandgesp, kousen,
rotting (een wandelstok) met parelmoer en een
blauwe jas. Tot slot een hoed, lange das en een
duur zakhorloge ter waarde van 36 gulden.
Na zijn overlijden in 1758 werd monsieur
Schutte begraven in de Broederenkerk. Er werd
in 1759 een boedelinventaris opgemaakt, want
zijn vrouw wilde hertrouwen. Na aftrek van
schulden viel er nog bijna 5000 gulden te verde
len. Ze hertrouwde met Hendrik Jan Tongerloo.
Maar financieel lukte het hen niet. Leveranciers
klaagden dat ze niet betaald kregen. Hendrik
bleek ook nog een vechtersbaas en in 1768 had
hij de schout van Brummen uitgescholden voor:
”Judas, Pilatus en bliksems kind.” Hij vond hem
niet eerlijk. Dit leverde hem een boete van 60
gulden op, terwijl hun financiële zorgen al zo
groot waren.
de dochter van de herbergier van De Hertog van
Gelre in de Hoven. Ze ruilden in 1692 De Spraec-
kelhof met haar broer Wichert en zijn vrouw te
gen Het Roepenest, gelegen op Brummens grond
gebied aan de Weg naar Arnhem, de huidige
Baankstraat.
Na het overlijden van Gerritje werd een mage-
scheid opgemaakt. Er was Het Roepenest en de
hof, plus nog een hof die hij had verhuurd. Daar
bij lag er nog een schuld van 300 gulden voor ge
leverde molbieren. Boudewijn mocht alles heb
ben behalve het beste tafellaken voor de dochter
en de zes zilveren lepels voor hun vier kinderen,
maar hij mocht ze nog wel gebruiken. Elk kind
zou bij trouwen of op 23-jarige leeftijd 225 gul
den krijgen en de dochter daarbij “een bedde
met toebehoren” en kleding van haar moeder.
De zoons moest hij leren lezen en schrijven en
een ambacht laten leren.
u
lï.O11 El
100 ZUTPHEN
2022 4
Op deze kaart uit
1893 is de locatie
van Schoonzicht
aan de Kanons-
dijk goed te zien.
deWijifijerg-j^
■■k QSfchoonz.igl
W\\