en Ten Broeck wijselijk niet. Het ziet er slecht uit
voor de gijzelaars. Hun bevrijding lijkt volledig
uit zicht.
Op 14 oktober 1674 komt Grave weer in Staat
se handen. Willem III eist de vrijlating van alle
gijzelaars, ook die in Maastricht.9 De Zutphense
gijzelaars in Grave - Coelman, Roelofssen en Van
Diemen - keren terug naar Zutphen. Maar Haack
en Ten Behm blijven vastzitten in Maastricht. Het
ziet er naar uit dat hun bevrijding pas komt als
Willem III ook Maastricht weet te veroveren. De
Zutphense stadsregering probeert nogmaals de
prins op andere gedachten te brengen. De voor
malige gijzelaars Roelofssen en Worm reizen
naar Den Haag en verzoeken de prins om alsnog
vrijkoping van hun stadgenoten toe te staan. De
prins weigert. En hij weigert ook paspoorten te
verstrekken voor Zutphenaren die bereid zijn
Haack en Ten Behm af te lossen.
Maandenlang gebeurt er ogenschijnlijk niets.
De ostagierskwestie houdt het stadsbestuur wel
bezig, maar acties en activiteiten staan op een
laag pitje. De laatste ostagiersbrief die in het me
morie- en resolutieboek vermeld wordt, is die
van 21 mei 1675. Schreven Haack en Ten Behm
daarna niet meer? Hadden ze de hoop verloren?
Waren de omstandigheden van hun detentie ver
slechterd, waardoor ze geen toegang meer had
den tot schrijfmateriaal? We kunnen er slechts
naar gissen.
Eindelijk thuis
Begin 1676 komt de zaak van de gijzelaars plot
seling in een stroomversnelling. Op 6 februari is
er ineens de opdracht aan rentmeester Bartholt
Luloffs om het restant van de afkoopsom over te
maken. Wat de situatie heeft doen veranderen,
blijft onduidelijk. Het memorie- en resolutie
boek geeft geen verklaring of toelichting.
Wanneer de beide gijzelaars precies zijn
Vogelvluchtper
spectief van het
beleg van Grave
door Willem III,
juli-oktober 1674.
Ets door Romeyn
de Hooghe, 1674.
114 ZUTPHEN
2022 4
G RAE F,
heerjam.
I, V L