ren uit hun huizen gehaald. ’s Nachts worden ze
onder strenge bewaking opgesloten in de raad
kamer. De volgende ochtend worden de ostagiers
gijzelaars) onder escorte van een compagnie
ruiters naar Grave gebracht. Dr. Johan Baptista
Haack is een van hen.3 Zijn katholieke geloof vrij
waart hem niet van gijzeling.
Zutphen begint meteen geld in te zamelen
en al op 24 mei kan een eerste bedrag - 7.600 -
betaald worden. Een tweede betaling van
21.430 volgt een maand later.4 Het losgeld moet
grotendeels worden geleend van rijke kooplie
den (o.a. David Leeuw) op de beurs in Amster
dam. Met enige moeite - ook andere steden zijn
op zoek naar geld om hun gijzelaars vrij te ko
pen - wordt het losgeld bijeen geleend. Lastiger
blijkt het voor het stadsbestuur om dekking te
vinden voor al die schuldbekentenissen en ga
rantstellingen. Er wordt gedacht aan verhoging
van huren en pachten van stadseigendommen.
Als ultiem middel wordt voorgesteld “die princi-
paelsten deser stat” een verplichte lening op te
leggen.
Zolang het losgeld niet volledig is betaald, blij
ven de gijzelaars gevangen. Wel staan de Fransen
toe dat ze elkaar om de paar weken groepsge
wijs aflossen. Terwijl de ene groep in Grave vast
zit, bevindt de ander zich in relatieve vrijheid
in Zutphen. De Franse commissaris Madry heeft
zelfs een korting van 10.000 op de afkoopsom
van 70.000 toegestaan, zodat nog bijna 31.000
openstaat.
Rabenhaupt werkt niet mee
Maar al spoedig beginnen de aflossingen van
de ostagiers te haperen. Het Staatse Leger is be
zig het beleg voor Grave te slaan. De gijzelaars in
Zutphen voelen niets voor een gevaarlijke reis
dwars door militaire linies om hun lotgenoten
in Grave af te lossen. Maar de echtgenotes van
de ostagiers in Grave accepteren dat niet. Ze be
schuldigen de onwilligen van woordbreuk. Van
het stadsbestuur eisen ze maatregelen om de
aflossing - of nog beter - de vrijlating van hun
mannen te bewerkstelligen. Het stadsbestuur
zit in een spagaat. Het losgeld is nog niet volle
dig bijeen, dus vrijkoping van de ostagiers is nog
niet mogelijk. De stad zendt een delegatie naar
luitenant-generaal Rabenhaupt, de Staatse troe
pencommandant, die de belegeringsoperatie
leidt. Johan Sels en dr. Sebastianus Damman Cru-
sius hebben het voorstel bij zich om de gijzelaars anoniem schilderij
in Grave uit te ruilen tegen Franse krijgsgevan- omstreeks 1670.
genen. Rabenhaupt brandt zijn vingers er niet
aan en verwijst hen naar raadpensionaris Fagel,
die zich eerstdaags bij de troepen zal voegen. Ra-
benhaupt wil elk verkeer van of naar Grave ver
hinderen. Hij weigert daarom paspoorten uit te
geven voor de gijzelaars die in Zutphen zeggen
klaar te staan om hun collega’s af te lossen.5
Met die berichten keert de delegatie terug
naar Zutphen. De ‘vrije’ gijzelaars hier halen op
gelucht adem. Hun reis naar Grave is voorlopig
van de baan. Maar de ostagiersvrouwen nemen
er geen genoegen mee. In steeds fellere bewoor
dingen eisen ze dat de aflossingsploeg alsnog af
reist en dat het alreeds ingezamelde geld wordt
ZUTPHEN 111
2022 4
Luitenant-Ge-
neraal Carl von
Rabenhaupt
(1602-1675),