Zutphenaren gegijzeld door Lodewijk XIV Rob Kammelar Gezicht op Zut- phen vanaf de overkant van de IJssel door een anonieme prentmaker (ca. 1650-1700). Bij het inventariseren van een niet eerder beschreven bundel documenten bij het Regio naal Archief Zutphen dook een brief op gericht aan “De eer- ende deuchdentrijcke joffer Geertruijt Rijcken, huijsvrow van Dr. Johan Baptista Haack tot Zutphen”. De brief bleek afkomstig van dr. Haack zelf en was op 21 augustus 1674 verzonden vanuit Maastricht. Dr. Haack, telg uit een welgestelde katholieke Zutphense familie, had een juridische praktijk in Zutphen.1 Uit de brief blijkt dat zijn verblijf in Maastricht allerminst vrijwillig was. Hoe was Haack in deze situatie verzeild geraakt? worden. Eind april 1674 maakt het Franse leger zich gereed om Zutphen te verlaten. Maar voor hun vertrek hebben de Fransen de stadsmuren en verdedigingswerken ondermijnd en dreigen die op te blazen. Verwoesting kan worden afge kocht met 70.000. Dat geld heeft Zutphen na tuurlijk niet. Het stadsbestuur voorziet dat de n het vroege voorjaar van 1674 begint het Staatse Leger onder stadhouder Willem III een campagne in de Zuide lijke Nederlanden. De Franse koning Lodewijk XIV ziet zich gedwongen de bezetting van de Noordelijke Nederlan den op te geven nu zijn eigen grenzen bedreigd ZUTPHEN 109 2022 4 Rob Kammelar (*1944) is redacteur van Zutphen en daarnaast vrijwilliger bij het Regionaal Archief Zutphen. Bij het ordenen en beschrijven van nog niet of slecht ontsloten archieven treft hij zo nu en dan verrassende documenten aan.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2022 | | pagina 13