H
Depots en bazaars
De depots en bazaars zijn voor iedereen toegan
kelijk. Ze zijn op de eerste plaats bedoeld om
geld te genereren voor werksters en candidates
en op de tweede plaats om nieuwe leden te wer
ven. Het eerste ‘depotje’ waar melding van ge
maakt wordt is ten huize van mevrouw Jolles
van Ravesteyn, op de IJsselkade 20a. Het loopt
goed, al is de moeite die het kost niet gering. In
1951 wordt een vitrine met handwerk geopend in
hotel De Kap te Warnsveld. De directie is enthou
siast maar al na een jaar blijkt dat de opbrengst
zo tegenvalt dat men de vitrine verplaatst naar
hotel ’s Gravenhof. Dat loopt goed tot 1965, dan
wordt op verzoek van het hotel de vitrine verwij
derd.
De bloei van de vereniging begint in novem
ber 1954: ‘Met vreugde melden wij dat Mevrouw
Schillemans voortaan het depot van de in voor
raad zijnde goederen in huis nemen wil, en er, na
aanvraag, bezoek voor ontvangt.’ Ze maakt van
haar zolder op Deventerweg 28 een depot en be
schikt daarnaast over voldoende ruimte om ook
de bazaars te laten plaatsvinden. Het lijkt een
goede beslissing. De bazaar in november 1954
brengt al meteen de enorme som van 1878,00
i
Handwerksters
In het officiële jargon heten ze ‘handwerksters’
maar in het bestuur worden ze ‘werksters’ ge
noemd. De leeftijd ligt in 1970 tussen de 20 en
93 jaar. De aard van het werk wisselt. Het betreft
fraai en daarnaast nuttig handwerk. Niet iedere
handwerkster is geschikt voor het fijnere werk.
Mevrouw L. die even in de financiële problemen
zit krijgt een extra borduuropdracht. ‘Zij werkt
echter te onsecuur om ’t depot Arnhem te ver
zoeken haar ook werk te geven’ (1949).
Wie de werksters zijn blijft voor de buiten
wereld onbekend. En hoe ze geworven worden
eveneens. Sommigen melden zichzelf aan: ‘Me
vrouw O.7 woonachtig op het ’s Gravenhof meldt
zich voor breiwerk’ (1946). In februari 1947 be
sluit het bestuur een advertentie te plaatsen om
werksters te werven voor borduurwerk en se
cuur machine naaien, maar het levert geen en
kele reactie op. Na een artikel over TAA in het
tijdschrift Ariadne melden zich in Zutphen drie
nieuwe handwerksters. Het aantal werksters dat
voor de afdeling Zutphen werkt fluctueert. Van
één vrouw in 1945 tot het hoogste aantal van zes
tien in 1956, maar meestal schommelt het aantal
tussen de zeven en tien.
De werksters kunnen rekenen op voortduren
de aandacht en financiële ondersteuning. Ook
als ze met pensioen zijn worden ze niet vergeten,
voor enkelen beijvert het bestuur zich om een
gift aan te vragen bij het Zegers Veeckensfonds.8
De tarieven voor het handwerk worden landelijk
vastgesteld. In 1948 zijn er drie werksters waar
aan 108,48 loon uitbetaald wordt. In 1965 wordt
genoteerd dat het arbeidsloon 1,50 per uur is
voor naaiwerk en 3,50 per uur voor breiwerk.
In 1970 wordt gemeld dat de werksters niet (lan
ger?) per uur maar per stuk betaald worden.
Er wordt veel gepraat over welke objecten
door de werksters vervaardigd zouden moe
ten worden. In 1947 wordt vanwege de textiel-
schaarste besloten om wol over te nemen van
de Padvindersvereniging tegen punten en geld
om hiervan sokken, kniekousen en kniebescher-
mers te laten breien. Ook wordt er geopperd of
in deze tijd kartonnagewerk misschien beter uit
voerbaar is. In 1954 wordt overwogen om nieuwe
verkoopobjecten te laten maken uit plastic: ‘een
naar Amerikaans voorbeeld van plastic gemaak
te tasch om vochtig strijkgoed te bergen is een
nieuw idee om te laten vervaardigen.’
tx
LU
Handwerksters
van Tesselschade
en Arbeid Adelt
hebben de kus
sens geborduurd
voor de Gouden
Koets tijdens de
inhuldiging van
Wilhelmina in
1898.
ZUTPHEN 79
2022 3