3e De bij weduwe van Laar waargenomene ziek
teverschijnselen staan in geen verband met
den bedoelden gemoedstoestand
4e Die ongewone gemoedstoestand is niet
krankzinnigheid
5e Die ongewone gemoedstoestand behoort tot
die afdeeling der zielsverschijnselen, welke
onder den naam van hartstogt bekend staan;
en
6e laat haar aansprakelijk voor de daden, welke
zij onder deszelfs invloed pleegt;
Van welke gevolgtrekkingen ik eene meer om
standige uiteenzetting mijner beweegredenen
aan dit register richten zal, uit hoofde van den
noodlottige gevolgen, welke deze naar mijn
beste overtuiging nedergeschreven verklaring
welligt na zich zal slepen, daar vrouw van Laar,
door wraakzucht gedreven, het voornemen blijft
koesteren om haren voormaligen minnaar ei
genhandig van het leven te berooven.
Zutphen, den zevenentwintigsten Julij ach-
tienhonderd vijfenveertig. (w.g.) P.N. Ramaer’
Driemaal is scheepsrecht
Op 13 augustus werd Willemina ontslagen uit het
ONG waarbij ze opnieuw liet weten dat ze haar
voormalige minnaar zou gaan vermoorden.
Voortdurend hield ze zich op in de buurt van
Gerritsens huis. Voorlopig bleef het bij scheld
partijen. Maar op 1 april 1846 was het weer zover.
Opnieuw stond ze met een pistool voor Gerrit
sen en schoot op hem. Ook deze keer weigerde
het wapen. Willemina vluchtte en gooide het wa
pen in een sloot. Maar haar vlucht was niet echt,
want ze ging rechtstreeks naar de burgemeester,
aan wie ze het voorval bekende. Ook nu werd ze
niet onmiddellijk gearresteerd. Ze vertrok naar
Groenlo om opvang voor haar dochters te re
gelen. Pas daarna werd ze vastgenomen en ver
hoord. Over het gevonden wapen verklaarde ze
“ja, dat is mijn eigendom, dat heb ik gekocht en
betaald ook.”
In juni 1846 stond de weduwe van Laar voor
de derde keer in Arnhem terecht voor poging
tot moord. De feiten waren duidelijk en de be
klaagde gaf de beschuldigingen grif toe. Op
nieuw gelastte de rechtbank een onderzoek naar
haar zielstoestand ten tijde van de daad.8 Drie
specialisten, J.L.C. Schroeder van der Kolk, G.E.V.
Schneevoogt en P.N. Ramaer, kwamen gezamen
lijk tot de conclusie dat
‘vrouw van Laar door eene redelooze aandrift
(hartstogt) zoo zeer belemmerd is in het vrije ge
bruik van hare verstandelijke vermogens, dat zij
kan gezegd worden door eene voor haar onweer
staanbare kracht tot de haar ten laste gelegde
daad te zijn gedreven.’
De deskundigen meenden dat Willemina
Wolf door haar vrouw-zijn, haar ziekelijke toe
stand, temperament, aanleg, ontwikkeling en
bijzondere omstandigheden meer dan anderen
ten prooi was gevallen aan haar hartstochten.
Ramaer nam hierbij duidelijk minder strikte
standpunten in dan eerder (zie boven). Het ge
rechtshof nam die zienswijze over en oordeelde
dat aan de beklaagde geen straf opgelegd kon
worden. Wel gelastte de rechter opname in een
krankzinnigengesticht.
Voor een tijd waarin nog de doodstraf werd
geëist èn uitgevoerd voor brandstichting of in
braak met geweld, was dit een bijzonder hu
maan en vooruitstrevend vonnis. Rekening hou
den met de geestesgesteldheid van de beklaagde
was in de rechtspraak nog lang niet algemeen
geaccepteerd, al trad er juist in deze jaren wel
een kentering in. Met name Schroeder van der
Kolk en Ramaer waren voortrekkers op dit ge-
bied.9
Terug in Zutphen
Willemina Wolf werd opgenomen in het krank
zinnigengesticht te Utrecht, onder de hoede van
Schroeder van der Kolk. Hoe lang ze daar gezeten
heeft weten we niet en evenmin of ze nog in an
dere gestichten verbleef. In 1854 duikt Willemina
weer op in Zutphen samen met haar dochter Ma
ria (*1830). Ze wonen eerst even in de Polsbroek,
maar trekken al snel in bij het gezin van dochter
Femmetje (*1828). Moeder en dochter Femme-
tje, beiden koopvrouw, vertrekken in december
1865 naar Laren (Gld), maar zijn het jaar daarop
al weer terug in Zutphen. In augustus 1868 trekt
Willemina in bij het gezin van dochter Maria, die
inmiddels getrouwd is met stucadoorsknecht
Jan Haneveld en in Lochem woont. Het jaar daar
op verhuist het gezin - met Willemina - terug
ZUTPHEN 39
2022 2