eens tot de vaste collectie. Van het Oude- en Nieu we Gasthuis heeft dit museum nog een olie- en azijnstel, suikerstrooier en mosterdpot in bruik leen, welke alle drie zijn vervaardigd in 1784 of 1785 en uitgevoerd in Lodewijk de XVI-stijl. Voor het Oude- en Nieuwe Gasthuis maakte hij enke le jaren later, in 1790, ook nog twee visscheppen in Lodewijk de XV-stijl. Het Rijksmuseum in Am sterdam bezit een inktkoker (1773) met gezaagd rankenornament en deksel van parelmoer waar op de geboorte van Christus is afgebeeld, het binnenwerk bestaat uit drie bussen met deksel. Ook particuliere en institutionele collecties bezitten voorwerpen van Wolters. Zo bezit de protestantse gemeente Doetinchem nog een Tazza (avondmaalschotel) uit 1772 en een avond- maalbeker uit het jaar erop. Naast vorken, lepels en messen met pistoolheft is er een broodmand van zijn hand in particulier bezit. Het vermel den waard is verder nog een gigantische wijn koeler uit 1780. Deze in Lodewijk XV-stijl vervaar digde koeler weegt meer dan 2700 gram en is daarmee het grootste voorwerp dat we van hem kennen. Keuren De archieven van de keurkamer (1808-1811) zijn bewaard gebleven.10 Daarom weten we dat Wol ters, in het vierjarig bestaan van de keurkamer, 366 voorwerpen heeft laten keuren. In deze tel ling is ‘een paar gespen’ als één gerekend. Zou den we dit nog opsplitsen, dan laat hij 551 voor werpen keuren. Van al deze voorwerpen weten we van slechts één de verblijfplaats, van de an dere weten we niet of ze nog bestaan, of waar ze zijn. Wat opvalt aan het werk dat Wolters laat keu ren, is dat het veelal klein werk is. Nagenoeg de helft bestaat uit diverse soorten gespen: broek gespen, hoedengespen, kindergespen, leiband- gespen en dergelijke. Verder zien we veel tafelge rei. De grote stukken, die we vandaag de dag in de musea kunnen bewonderen, zien we in deze periode niet voorbijkomen. Een verklaring voor het feit, dat we geen gro te stukken in de archieven van de keurkamer meer zien, kan liggen aan het feit dat Wolters in middels een man op leeftijd is. Als de Zutphen- Meesterteken, stadskeur en jaarletters Tegenwoordig worden alle gouden en zilveren voorwerpen volgens een landelijk systeem ge keurd. Gekeurde voorwerpen worden voorzien van stempels met een jaarletter, gehaltekeur, verantwoordelijkheidsteken (ook wel het mees terteken genoemd) en het stempel van de keur- kamer. In de tijd van Wolters wordt dit lokaal geregeld door de gildes. In Zutphen gebeurt dit eerst aan de hand van de zogenaamde Gildebrief uit 1538 die spreekt over het ‘goudsmeden-, za delmakers- en tingietersgilde’. Het goud- en zil- versmedengilde wordt in 1631 een zelfstandig gilde wanneer de stad Zutphen een nieuwe gil- debrief schrijft. In deze brief staat vermeld dat van elk voorwerp een stadskeur en een meester teken vermeld moet worden. Tevens staat er een jaarletter op, die het (gilde-) jaar en keurmeester aangeeft.11 se keurkamer aan het einde van 1811 wordt geslo ten heeft Wolters de respectabele leeftijd van 70 jaar bereikt. Zilveren tabaks pot uit 1776 met blad- en rocaille- ornament op de pootjes en langs de onderrand. Het deksel is op dezelfde wijze gedecoreerd en wordt bekroond door een blad- knop. ZUTPHEN 43 2022 2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2022 | | pagina 11