schil in vatbaarheid, en dat leidt tot nader on
derzoek. En wat blijkt? Waar in 1779 de Persloop
heeft geheerst, is men in 1783 vrij gebleven en
omgekeerd. En dan vraagt hij zich af of de alge
mene vatbaarheid misschien uitgewist (cursive
ring van VG) kan worden door de ziekte zelf. Het
bleek dat zij die ziek waren geweest, niet weer
ziek werden.
Nu wordt het tijd voor gevolgtrekkingen. De
beide epidemieën, 1779 en 1783, vonden plaats
bij gelijke luchtgesteldheden, en sloten elkaar
uit wat slachtoffers betreft, dus dat moet twee
maal dezelfde ziekte geweest zijn. De vatbaar
heid per persoon verminderde door het eenmaal
ondergaan van de ziekte; Van Geuns is hier toch
wat voorzichtiger dan eerder.
Het moet een verschrikkelijke ziekte geweest
zijn. Van de zieken stierf ongeveer een derde.
Uit de weinige keren dat Van Geuns wat noteert
over het aantal zieken op de bevolking, is dat de
helft (Ede) of een derde (Garderen). Hij dankt de
hr. Lector A. G. Klose te Zutphen voor het bericht
dat hij 200 zieken heeft behandeld, waarvan 47
gestorven.3
Voorbehoeding
Professor Van Geuns wijdt heel veel woorden
aan de 'voorbehoeding'. Maar omdat hij het hete
weer toch als belangrijkste oorzaak ziet, komen
die neer op het vermijden van hitte. Lichte kle
ding is dan gewenst, maar als het gaat regenen
toch maar wat anders aantrekken. Niet op de
tocht gaan zitten, maar verblijf in bedompte ka
mers is ook onwenselijk. Hij waarschuwt voor
koud drinken, dus wel bijvoorbeeld thee. De dok
ter raadt sterke lichaamsbeweging af; geen plot
selinge bewegingen, maar gematigde arbeid of
lichaamsbeweging is hoogst nuttig. Van Geuns
wijst nadrukkelijk op het bewonen van kleine
vertrekken, zeker als daar ook nog veel mensen
slapen. En daar heb je weer de 'geringe Lieden',
die zo ongezond leven.
Behandeling
Tenslotte, hoe behandel je een zieke. En daar
zien we iets opmerkelijks. Zijn adviezen houden
in dat je je maar het beste kunt gedragen alsof
het wel gaat om een besmettelijke ziekte is. Dus
16 Zutphen
de patiënt in een apart bed, liefst in een apart
vertrek. Als verpleger (oppasser heette dat toen)
beter niet een ouder iemand. Als die verple
ger naar een andere patiënt gaat, de bovenkle
ding afleggen, zich goed wassen en enige tijd in
de buitenlucht verkeren. Als een verpleger met
meer zieken belast is, beter de andersoortige zie
ken eerst behandelen. Als er toch smetstoffen
mochten bestaan, dan zijn die te verwachten in
de kleren en in de uitwerpselen. Dus kleren goed
wassen en een aparte plek voor de stoelgang
graag, en meteen zand erover. (Er was nog geen
WC!) Dan nog een paar adviezen voor de oppas
ser: ga niet nuchter naar de patiënt, slaap niet
te kort, voorkom vermoeidheid. Adem niet in als
men heel dicht bij de zieke is.
Er zijn duidelijke verschillen met de aanpak
van de coronapandemie. Professor Matthias van
Geuns onderzocht, nagenoeg in z'n eentje vooral
de Veluwe, een beperkt gebied; hij schreef er een
boek over en dat was dat. Maar de overeenkomst
met die aanpak is overduidelijk: verzamel zoveel
mogelijk informatie, informeer naar beste we
ten. Nu weten we van virussen en hun gedragin
gen, maar niet zoveel als we zouden willen. Er is
wereldwijd contact, er wordt gaandeweg ge
leerd. Er zijn meer overeenkomsten. Toen en nu
zijn het dezelfde groeperingen die het hardst
worden getroffen; daar is in die ruim 200 jaar
niet veel aan verbeterd. En er is ook de contro
verse tussen hen die na een lange, degelijke op
leiding, en hen die ongeremd door kennis van
zaken tot een oordeel komen. Van Geuns ervoer
dat ook, hij schreef: 'men is meer geneigd tot de
raad van anderen dan die van de Geneesmees
ter, en men wordt moede van alle Geneesmidde
len die niet zichtbaar en spoedig verlichten.' B
Noten
1 Matthias van Geuns, De heerschende persloop
(dysenteria epidemica), die in de laatste jaaren,
vooral in 1783 de provincie van Gelderland fel
getroffen heeft, nagespoord, inzonderheid op het
Quartier van Veluwen, en ten gemeenten nutte
verhandeld. RAZ, OW1947.
2 Bijvoorbeeld M.H. Quenouille, Rapid statistical
calculations, London 1956 (methode 17).
3 Zie ook J. van der Kluit, De rode loop, Zutphen XIV,
p. 46.
2021 1