hoofdofficieren samen nog drie dienstmeiden, drie jongens (hulpjes) en twee paardenknechten in dienst. De balans: deze troep van 52 militai ren trok van garnizoensplaats naar garnizoens plaats met een aanhang van 99 niet-militairen, vrouwen en vooral kinderen. Zo zag een compagnie van het Staatse Leger er dus uit! In plaats van 60 a 70 procent solda ten, zoals Frijhoff schatte, nog geen 35 procent. Of de compagnie Hittingha met deze 'scheve' sa menstelling de norm was of eerder een uitzon dering, weten we niet. De andere monsterrollen die van het Zutphense garnizoen bewaard zijn gebleven, vermelden helemaal geen vrouwen en kinderen. Onderzoek van monsterrollen uit an dere garnizoensplaatsen kan duidelijkheid ge- L3t' V ven, maar viel buiten de grenzen van dit artikel. "Met zoveel vrouwen en kinderen wordt de in kwartiering er niet makkelijker op" zal de bil- jetteringsploeg gedacht hebben en bestelde nog een kan wijn. Het was 13 december 1601 en zo juist was de compagnie Hittingha in Zutphen gearriveerd, tegelijk met de compagnie van ka pitein Sedlnitzky (Sidtnelsken schreef de stads klerk) eveneens van het Fries-Nassause Regi ment. De biljetteringsfunctionarissen gingen vervolgens aan de slag om iedereen onder dak te krijgen. Daarbij verteerden ze zes kannen wijn a 16 stuiver de kan, zo meldt de stadsrekening van dat jaar.12 De monsterrol van de compagnie Sed lnitzky is niet teruggevonden. Het is meer dan waarschijnlijk dat de com pagnie Hittingha niet voor het eerst in Zutp- hen kwam. Er waren voortdurend troepenver plaatsingen aan het oostelijk frontier. Zeker is dat Rincks broer, overste-luitenant Taecke van Hettinga en sinds 1592 commandant van het Fries-Nassause Regiment13, hier in 1596 in gar nizoen was met een deel van zijn troepen.14 De compagnie van Rinck wordt daarbij echter niet expliciet vermeld. En vrijwel zeker behoorde het Fries-Nassause regiment, met mogelijk ook Rincks compagnie in de gelederen, een jaar la ter tot de vijftien Friese compagnieën die prins Maurits samen met Overijsselse troepen verza melde in Zutphen voor een nieuwe campagne aan het oostelijk frontier, nadat hij in 1595 het beleg van Groenlo had moeten opbreken.15 In november 1598 laat het stadsbestuur de com pagnieën van de heren Van Zweetten en Hettin- ga van brood, kaas en bier voorzien.16 Die laatste is bijna zeker 'onze' Rinck geweest. Naar Oostende Rinck van Hittingha vertrok al weer snel met zijn mannen. Op 29 december 1601 ontving hij schriftelijk bevel van Maurits om zich met zijn compagnie naar Arnhem te begeven, zich daar in te schepen en vervolgens te Dordrecht ver dere bevelen af te wachten. Een compagnie van kapitein Dorth, ook hier in garnizoen, kreeg dezelfde orders. Het bevel van Maurits bepaal de uitdrukkelijk dat de vrouwen en kinderen te Zutphen moesten blijven.17 10 Zutphen Zo waren de soldaten van Hit tingha bewapend; de kleuren van hun uniformen zullen anders zijn geweest. Prenten Jacob de Gheyn, ca. 1610. Inkwartierings biljetten. 20211

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2021 | | pagina 10