zich. In Zweden leerde ik hoe het ook anders
kon. Ik leerde wat liefde is."
Luxe passagiersschip
Op 10 oktober vertrekt er vanuit Zutphen een
groep naar Engeland. De Zutphense Sara Noach
(1936) en Henny Schellart (1933) gaan mee. Sara
is negen als Zutphen wordt bevrijd. Het magere
en kwetsbare meisje heeft een zware tijd achter
de rug en heeft veel last van angstdromen. "Ach
teraf kun je zeggen dat ik behoorlijk getrauma
tiseerd was door de oorlog." In de oorlog woont
het gezin aan de Douwesplaats, een van de arm
ste buurten van Zutphen. Het huishouden be
staat uit acht personen. "Mijn vader en moeder
en mijn zusje Hannie - geboren in 1940, mijn
oom en tante, twee nichtjes en mijn opa." Sara's
ouders zijn gemengd gehuwd. Haar moeder is
katholiek en haar vader Joods. Sara ziet in okto
ber 1942 hoe haar oma en vier andere familiele
den worden weggevoerd. Haar vader wordt kort
daarna tewerkgesteld in Havelte en duikt twee
jaar later, op Dolle Dinsdag3, onder in hun huis
en overleeft de oorlog. In de nazomer van 1945
adviseert de huisarts haar op kinderuitzending
te laten gaan naar Engeland.
Voor de oversteek wordt voor één keer ge
bruik gemaakt van het luxe passagiersschip de
Sibajak. Aangekomen in de Rotterdamse haven
is Sara onder de indruk van de "joekel van een
boot" die aan de kade ligt. "Daar mochten wij
op!" Op de boot wemelt het van de kinderen. "De
reis was heel indrukwekkend. Moet je voorstel
len: Deventer was het verst waar ik ooit geweest
was." Omdat er in de zee nog mijnen kunnen lig
gen is de oversteek niet geheel zonder gevaar.
Sara: "Mijn vader vertelde mij later dat er een
mijnenveger voor de boot uitvoer. Eerst hadden
mijn ouders zelfs bericht gekregen dat de boot
ondermijnd was, maar dat was gelukkig niet zo!"
Hechte banden
Kilometers ver van huis hadden de meeste kin
deren geen seconde heimwee. Henk Terink wil
de zelfs niet meer terug naar Nederland: "Ze
moesten me de trein in duwen." In veel geval
len zijn hechte banden ontstaan tussen de Ne
derlandse kinderen en hun pleeggezinnen. Na
hun terugkeer in Zutphen hielden de kinderen
contact en ontstond algauw de drang om weer
naar hun pleegouders terug te keren. Sommigen
gingen in 1946 terug, anderen later, maar ieder
een is uiteindelijk teruggegaan. Geertje Reidinga
(1935), die op haar negende naar Zweden ging, is
zelfs zo vaak terug geweest dat ze de tel is kwijt
geraakt. Hoe sterk het verlangen was om terug te
keren naar de plek waar hij toen woonde, laat Ap
Stein zien. Vijftig jaar na zijn uitzending vatte
hij de moed op om terug te gaan naar zijn pleeg-
ouderlijk huis. Tot zijn grote spijt vond hij het
niet meer terug en hij is daar nog altijd emotio
neel onder.
De pleegouders van toen zijn inmiddels
overleden, maar het contact met broertjes en/
of zusjes uit het pleeggezin (die vaak in dezelf
de leeftijd waren) is er bij sommigen nog altijd.
Hoeveel de uitzending voor hen betekende komt
80 Zutphen
Het huis van
Appie in Kastrup,
met linksboven
Appies kamer,
1945 of 1946.
Appie en Gradus
Stein in Kastrup,
Denemarken,
1945.
2020 3