ben een heel, amusant, hoofdstuk gewijd aan de
verscheidenheid aan interpretaties van de figu
ren en aan de ruime variaties in vertalingen van
de term. Die gaan van 'mooie Sheila' tot 'lelijk
als de duivel'. De conclusie moet wel zijn: men
zei maar wat. Niemand weet hoe de 12e -eeuwse
passanten ze betitelden.
Volledigheidshalve moet worden opgemerkt
dat er nog een bloot meisje gevonden is in Zut-
phen. Bij een opgraving aan het Broederenkerk
plein vonden Bert Fermin en zijn collega's een
lood-tinnen insigne met een wijdbeens zittende
naakte vrouw. Maar, vertelt Fermin, die insignes
zitten in een wel heel andere categorie dan die
stenen afbeeldingen aan de buitenkant van zeer
oude gebouwen.
Wat dan?
Nu ons vrouwtje niet past in het door Weir en
Jerman geschetste kader, heeft het weinig zin
haar mogelijke betekenis te toetsen aan de door
hen geschetste mogelijkheden. Maar ook hier
bieden ze een opening. Ze wijzen er op dat de
meest exhibitionistische afbeeldingen wel in
een korte tijd zijn gemaakt, maar ze geven ook
voorbeelden van afbeeldingen met een langdu
riger bestaan. Het meest opvallend is dan de
'bekketrekker'
Die kennen wij ook. Maar ook die is binnen
het gebouw. En die is van tussen 1446 en 1456,
uit de 15e eeuw dus. In een voor een niet-kunst-
historicus onnavolgbaar betoog stellen Weir en
Jerman dat dit een fallisch gebaar is. Dezelf
de categorie dus, maar dan van de mannelijke
kant. Tegenwoordig betekent dit gebaar zoiets
als 'lekker puh!' of 'Moet ik daarom lachen?'. De
westkant van de zuidelijke zijbeuk van de Wal-
burgiskerk bevat meer afbeeldingen: mannetjes
met merkwaardige mutsen, waarvan een ons
toespreekt en de anderen walmen lijken uit te
ademen, een ganzenslachter, een vrouw met een
bierpul, die ons ook wat te zeggen heeft. Ze moe
ten voor de toenmalige kijker in eenzelfde cate
gorie zijn gevallen. Op ons, 21e eeuwers, maken
die een komische indruk. Waarom zou dat, ge
zien het geheel, voor de 15e eeuwer niet net zo
hebben kunnen zijn? Dat was maar 100 jaar eer
der dan het maken van 'ons vrouwtje. Voor ons
is dat qua tijd vergelijkbaar met het einde van de
Eerste Wereldoorlog.
Humor
In de afgelopen decennia zijn onze ideeën over
seksualiteit nogal veranderd; we zijn niet meer
zo hypocriet als de vorige generaties, denken
we zelf. Er wordt openlijk en uitgebreid over ge
praat en geschreven. Hoe komt het dan dat zo
veel bezoekers van de Librije wel wat besmuikt
grinniken bij een vrouwtje zonder broek, maar
de kop van een woest kijkende man, vaak wil
deman genoemd, er vlak naast nauwelijks aan
dacht geven, zich nooit afvragen wat die dan wel
te betekenen heeft? Op dezelfde pilaar staan ook
wat planten in een soort bloempotten. Waarom
zou het niet een verhaaltje zijn van een vrouw
die nodig moest en het tussen de bloemen deed
tot woede van de eigenaar? Een wildplassend
vrouwtje avant la lettre, want die term bestaat Meer koppen.
ZUTPHEN 105
2019 4