1810 en 1811 werd het 3e regiment jagers ingezet
aan de kust van Ostfriesland, dat in 1807 aan het
koninkrijk Holland was toegevoegd.
Frans verklaard
In de zomer van 1810 werd Holland gean
nexeerd door Napoleon en het Hollandse leger
werd Frans verklaard. Jager Willem Gervedink
en zijn kompanen moesten opnieuw de eed van
trouw afleggen. Dat was niet nieuw voor Willem.
Hij deed dat al twee keer eerder: eerst bij zijn in
diensttreding in het Bataafse leger en nogmaals
in 1806 toen het Bataafse leger het koninklijke
Hollandse leger werd. De derde keer dat Willem
de eed van trouw aflegde was op de grote markt
te Aurich (Ostfriesland).5 Het Hollandse regi
ment jagers werd het Franse 33e Régiment d' In
fanterie Légère. Willem Gervedink werd geplaatst
bij de 2e compagnie van het 1e bataljon. Vanaf nu
moesten alle bevelen in het Frans worden gege
ven. Dat gaf aanvankelijk veel problemen omdat
de Hollandse onderofficieren en zelfs de meeste
officieren het Frans niet beheersten.
Behalve Willem dienden bij de jagers nog der
tien beroepssoldaten afkomstig uit Zutphen. In
1811 werd de conscriptie (dienstplicht) ingevoerd.
De tientallen Zutphense mannen die daarna de
gelederen van het regiment kwamen verster
ken, waren allen dienstplichtigen. Opeens wa
ren er ook twee verschillende uniformen bij het
regiment jagers. Willem Gervedink en de andere
beroepsjagers hielden hun groene, met gouden
biezen afgezette jager-uniform. De dienstplich
tigen kregen het Franse blauwe infanterie-uni-
form.
Naar Stettin
Drie veldbataljons van het 33e Légère werden
in 1811 naar het oosten verplaatst, eerst naar
Maagdenburg en in oktober naar Stettin aan de
Oder (Szczecin, Polen). In Stettin werd de winter
doorgebracht. Tijdens de marsen naar het oos
ten deserteerden 231 soldaten, vooral mannen
van Duitse afkomst.
Gervedinks bataljon werd ingekwartierd bij
de inwoners van het elf kilometer ten oosten van
Stettin gelegen Damm, aan de overkant van de
Oder. Het bataljon werd ingezet bij het in staat
van verdediging brengen van de vesting Stettin.
Poorten werden dichtgemetseld en er werden
batterijen geschut opgesteld. Dagelijks moes
ten de jagers het ijs op de vestinggrachten open
maken. Het was zo koud dat de wachtdiensten
moesten worden ingekort, omdat er soldaten op
wacht waren doodgevroren.
In oktober 1811 zagen Gervedink en zijn mak
kers de komeet Flaugergues aan de hemel ver
schijnen. De soldaten beschouwden dat als
een gunstig voorteken voor hun keizer en de
moedige mannen van la Grande Armée. De lo
yaliteit aan Napoleon was groot, zelfs onder
dienstplichtigen van niet-Franse afkomst en de
komeet schonk hun het vertrouwen dat de veld
tocht succesvol zou verlopen.
In de nacht van 11 oktober werd er alarm ge
slagen. De Nicolaïkerk in het centrum van Stet
tin, die als magazijn gebruikt werd, brandde!
Een deel van het regiment hielp bij het blus
sen. De kerk ging geheel verloren. Omliggende
huizen, waarvan de daken al in brand stonden,
konden door het bluswerk van de jagers worden
gespaard. Het dappere optreden van de jagers
haalde zelfs de kranten in Holland.6
Op 27 januari 1812 viel generaal Friant met
zijn divisie Zweeds Pommeren binnen. Het regi
ment jagers was aan deze divisie toegevoegd en
leverde ondersteunende diensten. Zo verzorg
den ze een maand lang de munitietransporten
van Stettin naar Zweeds Pommeren. Sinds de
jagers Maagdenburg hadden verlaten, was het
weer bar slecht geweest; het was koud en het
regende voortdurend. Te Stettin werd er zo veel
mogelijk in schuren geoefend. Het zware solda
tenleven en de barre weersomstandigheden eis
ten hun tol. Jonge onervaren dienstplichtigen
werden massaal ziek en velen stierven. In Maag
denburg overleden 54 jagers, in Stettin nog eens
70. Door desertie en dood had het regiment in
enkele maanden tijd 350 man verloren.
In het voorjaar van 1812 marcheerde het re
giment verder oostwaarts. Willem Gervedink
zag opnieuw tientallen kameraden onderweg
ziek worden en sterven. Nog voor de veldtocht
in Rusland feitelijk was begonnen, waren hon
derden Hollandse soldaten, meest dienstplich
tigen, gestorven door ontbering. De grootste
ZUTPHEN 81
2019 3