Mijn vader, Hermanus
Hendrikus Kiezebrink
Koster van de Walburgkerk
Voor mij was de eerste kennismaking met de Librije in 1933. Ik was toen vier jaar en lag,
zoals het hoorde in die tijd, om 19.00 uur in bed. Er was veel gedoe en drukte in huis en
ik hoorde mijn broers die zeiden: "Pa, hartelijk gefeliciteerd". Onmiddellijk begon ik te
schreeuwen en riep: "Wat is dit, Pa is toch niet jarig." Mijn moeder kwam toen bij me en zei:
"Pa is benoemd tot koster van de Sint Walburgkerk". Dit hield in dat hij de verantwoording
kreeg over 't reilen en zeilen in de kerk maar ook over, zoals mijn vader mij later vertelde, de
enige bibliotheek bij een kerk in West-Europa. Die benoeming tot conservator was in 1940.
Voor mij als kind was dit een onvergetelijke gebeurtenis.
Dick Kiezebrink
ijn vader is eerst meu
belmaker geweest en
heeft gewerkt bij Van
Zeben en Wilten in de
Laarstraat. Door zijn
zwakke gezondheid kon
hij dat werk eigenlijk
niet aan. Mijn moeder
nam het heft in han
den en begon een pensi
on voor de arbeiders die
werkten aan de aanleg
van het Twentekanaal.
Op een gegeven mo
ment, ik weet niet hoe, werd hij koster. Het stof
fen en het veegwerk mocht hij laten doen door
een huishoudelijke hulp. Dat was mevrouw Ter-
wel, de latere koster.
Ik, op mijn beurt, hielp ook om pa bij te staan.
Op zaterdag mocht ik de nieuwe bordjes met
psalmen verhangen en in de Librije ging ik over
de verkoop van de ansichtkaarten. Dat mocht ik
eigenlijk aan niemand vertellen.
Vaak liep ik mee bij een rondleiding en dat
was ook voor mij best interessant. Zo vertelde
mijn vader dat hij de rekening van de beeldhou-
wer gevonden had. De beeldhouwer die de kop
pen aan de pilaren in de Librije had gemaakt.
Die rekening bestond uit enkele stuivers en een
paar pottekes bier. Ook herinner ik mij de af
laatbrieven die bij de ingang achter glas aan de
muur hingen. En dan de pootafdrukken van de
duivel op de vloer. Ik weet nog dat een boerin
zei: "Koster, wie het niet geleuft kan toch zien
dat ie geweest is". Mijn vader wist dat er een
hond over de vloer had gelopen toen de vloer
net gelegd was en nog zacht was. Die afdrukken
zijn er nog steeds. De boeken lagen aan kettin
gen en mochten er toen niet af. Wie er uit wilden
leren (in die tijd voornamelijk studenten) wer
den door mijn vader opgesloten en mochten er
weer uit als ze er om vroegen. Zo ging het in de
begintijd ook, vertelde mijn vader. Een geestelij
ke keek dan door een gat op de wenteltrap bij de
deur* en hield de boel in de gaten.
Er was ook koninklijk bezoek. In een gasten
boek staan de handtekeningen van o.a. Emma
en Wilhelmina.
Er lagen dus boeken aan kettingen, zoals ge
zegd, die heel veel waarde hadden. Wiegedruk-
De ingang vanuit de Raadskapel.
Dick Kiezebrink heeft
maatschappijleer en
geschiedenis
gedoceerd.
ZUTPHEN 49
2019 2