van State opdracht de Zutphense stadsverde diging te verbeteren naar de theorieën van Simon Stevin. Deze ging bij het ontwerpen van de verdedigingslinie nog uit van een vij and die voor de muren stond. Daarom liet hij spitse bastions bouwen waardoor men met kanonnen voorlangs de eigen muren en met kruisvuur de vijand zo nodig uit hun bootjes op de gracht of op de IJssel kon schieten. Het Bourgonjebastion (Bult van Ketjen) en het Slijkbastion (kijkend vanaf de Houtwal naar het gerechtsgebouw) laten die spitse vormen nog fraai zien. Honderd jaar later werd de verdedigingsring van Zutphen onder supervisie van Menno van Coehoorns ingenieurs gemoderniseerd en uitgebreid. Van Coehoorn (f1704) had te maken met krachtiger explosieve munitie van mortieren en verder reikende kanonnen. Daarom wilde hij de vijand en zijn geschut zo ver mogelijk van de stad houden. De op vestingbehoud gerichte verdedigingsstrate gie ging zover, dat Zutphen na 1700 rondom onder water gezet kon worden. Die inundatie hield de vijand minimaal op een kilometer af stand van de stad. Als de inundatie rond Zutphen ooit in prak tijk zou zijn gebracht, zou de vesting op het toppunt van haar macht zijn geweest. Majes tueus en onneembaar. Maar met tegelijker tijd, door het omringende water, de onmo gelijkheid de vijand aan te vallen, laat staan te verdrijven. Het Zutphense vestinggeschut schoot namelijk niet verder dan de kanonnen van de vijand. De enige functie die de vesting Zutphen daardoor nog had, was de vijand beletten ongehinderd via de brug de IJssel over te steken. Met het honderd jaar later ge groeide besef dat dit slechts een 'bescheiden' defensieve bijdrage is, wordt het strategisch verval van de vesting Zutphen erkend. Ook verschillende andere militaire ontwikkelin gen droegen bij aan dat verval. Die ontwikke- lingen golden natuurlijk ook voor de andere frontiersteden. Zo werd het nut van vestingsteden steeds meer betwijfeld in de oorlogen die de Euro pese mogendheden kort na 1800 tegen het mobiele veldleger van Napoleon voerden. Een leger dat zijn winst boekte op slagvelden en niet met belegeringen. Door invoering van de dienstplicht groeiden Napoleons legers uit tot massale formaties. Hoe moest je zo'n vij and bestrijden, of liever, hoe hield je hem te gen? Dat laatste was al mooi genoeg, want Ne derland was nooit uit op gebiedsuitbreiding. Oorbommen, achterladers en getrokken lopen De ontwikkeling van mortieren was stormach tig. Dit krombaangeschut werd handzamer in het gebruik en kon meerdere soorten muni tie afschieten. Sinds 1703 waren er mortie ren voorhanden die door twee manschappen verplaatst konden worden.2 Ondanks hun korte bereik van een paar honderd meter kon door het kromboogschot van dichtbij over de stadsmuur geschoten worden. Bij het beleg van Groenlo (1627), een stad die niet geïnundeerd kon worden, groeven de belege raars loopgraven onder bescherming van de kanonnen om mortieren zo dicht mogelijk Hangende mortier van 33 cm uit de perio- del600-l650. De affuit is later gereconstrueerd. (Nationaal Militair Museum, Soesterberg) ^utphen - 2018/4 101

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2018 | | pagina 5