over de schooljuffrouw, leveranciers en ander personeel maten de dames zich deze patro niserende houding aan. Enkele voorbeelden daarvan komen we in dit verhaal nog tegen. De financiën In 1857 kocht de Dames-Vereeniging van mees- tertimmerman J.H. Harmsen het huis A29 - tegenwoordig Schoolstraat 10-12 - om als schoolgebouw inclusief woning voor de on derwijzeres te dienen. De overeengekomen prijs was 1200,-. De dames leenden dat geld bij particulieren door de uitgifte van vijf tig op naam gestelde aandelen ter waarde van 25,— elk. Terugbetaling - zonder rente - ge schiedde door jaarlijks twee aandelen uit te loten. De aandelen vonden hun afzet hoofd zakelijk in de familie- en kennissenkring van de directrices. Vooral de familie Wijnaendts en de Rotterdamse achterban van het gezin van dominee Stemberg lieten zich niet on betuigd. De eerste uitloting vond plaats op 7 april 1859. Vaak zagen de aandelenbezitters af van uitkering en schonken het vrijgeko men bedrag alsnog aan de bewaarschool. In 1871 kreeg de damesvereniging een legaat van 200,- uit de nalatenschap van Maria Francken-Wijnaendts (f 1864), die tot 1862 directrice-secretaris in het bestuur was ge weest. Het geld werd gebruikt om acht aande len uit te loten, waarna werd besloten de toen nog resterende drie aandelen eveneens uit te betalen. Damesvereniging en bewaarschool waren daarmee schuldenvrij. Dat betekende allerminst dat de financiële positie rooskleurig was. De exploitatie van de school was duurder dan voorzien. De jaarlijk se kosten lagen aanvankelijk rond de drie honderd gulden, in latere jaren oplopend tot zo'n zeshonderd gulden.5 Verreweg de groot ste onkostenpost was het gebouw, dat voort durend veel onderhoud en aanpassingen no dig had. Vooral de complete vernieuwing van het dak in 1880 hakte er in.6 Vaak was er een Jeannette Marie Cluysenaer werd in 1859 bestuur der directrice; ze was toen 20 jaar; in 1862 werd ze secretaris en vanaf 1866 nam ze ook het pen ningmeesterschap op zich. Haar moeder was vanaf 1862 ook bestuurslid directrice. In 1869 legden moeder en dochter hun functie neer, omdat het gezin - vader was gepensioneerd ritmeester - naar elders vertrok. (RKD - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag). tekort. In 1880 was de toestand zo nijpend dat bedelbrieven werden gericht aan prins Frederik (1797-1881) en prinses Marianne (1810-1883), zoon en dochter van koning Willem I. Beiden stonden bekend om hun inzet voor de armen. De prinses liet echter laconiek weten dat ze nooit gaf aan bewaar scholen en van prins Frederik werd helemaal niets vernomen. Inkomsten leverden verder het schoolgeld, de opbrengst van de naai- en breischool en de huuropbrengst van de woning die bij de school hoorde. Af en toe hielden de direc trices een collecte of verloting en soms was ^utphen - 2018/3 73

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2018 | | pagina 9