Jan omstreeks 1917. (collectie auteur)
liefdesverhaal flopte bij de première (1909)
in Berlijn. Om nieuwe inspiratie op te doen
in de vrije natuur verhuisde Jan omstreeks
half oktober 1912 naar Siffian, een dorpje in
de bergen van Zuid-Tirol. Hier voltooide hij
de eenakter Glockenspiel (1912). Nu zit er wel
een evenwicht tussen het komische verhaal
en de muziek. Dit leidde bij de première tot
succes. Hij verhuisde terug naar Wenen en
componeerde daar Die Schneider von Schönau
(1915). Die Schneider is een vrolijke, ongecom
pliceerde opera die het publiek drie bedrij
ven lang Schwarzwaldromantiek biedt in een
entourage van koekoeksklokken. Om alles
eenvoudig te houden, bestaat deze opera uit
losse aria's en ensembles. Jan liet niet, zoals
in zijn eerdere opera's, de ene scène in de
andere overgaan. Maar om die nummers en
scènes toch op elkaar te betrekken en ook de
'kenners' ter wille te zijn, kregen de verschil
lende personages eigen melodische motieven
en toonsoorten. Ook de orkestklank zorgde
voor eenheid. Niet de muziek, maar wel het
verhaal doet denken aan Wagners opera Die
Meistersinger. De première op 1 april 1916
in de prestigieuze Semperoper in Dresden
kreeg een overweldigende ontvangst.
Tot 1945 zouden meer dan duizend voorstel
lingen volgen, vooral in Duitstalig Europa. In
Nederland was deze opera alleen in 1917 te
zien, in een Nederlandse bewerking onder de
titel De Kleermakers van Marken.
Opera's 1917-1933
Na dit succes begon Jan aan nieuwe opera's
en reisde vele theaters af om dirigenten voor
de nieuwe werken te interesseren. Het succes
van Die Schneider kon hij echter niet meer eve
naren. Der Eroberer (1917) is zijn eerste ern
stige opera. Hierin wisselen zoete melodieën
en zeer schrille dissonanten met elkaar af. De
grote orkestbezetting wordt aangevuld met
wind- en dondermachines. In de sprookjes
opera Der Mann im Mond (1918) keerde Jan
terug naar het komische genre. Ook deze
opera heeft een grootschalige opzet. Het gro
te aantal ensembles en koren, de coloratuura
ria en de virtuositeit in de orkeststemmen
zorgen voor veel variatie en het grootste suc
ces na Die Schneider. Wegens de economische
onzekerheid na de oorlog werd de première
echter vier jaar uitgesteld.
Daarom maakte Jan zijn volgende werk klein
schalig: de eenakter Micarême (1919), een
carnavalsopera met slechts drie personages.
Deze opera zou de burgerij in Wenen wat
troost moeten bieden. De ineenstorting van
Oostenrijk-Hongarije in 1918 had daar tot
grote verwarring en armoede geleid. Zowel
in handeling als muziek spelen droom, magie
en nostalgie (twee walsen) een centrale rol.
De maatschappelijke ontreddering en de te
leurstelling over de lauwe ontvangst van Mi
carême leidden ertoe dat Jan in 1920 de stad
verliet en een villa huurde in Loznica, vlak bij
Dubrovnik. De drang tot componeren vlakte
8a ^utphen - 2018/3