Onderwijswet
Fröbelen
jaar. De helpsters bleven meestal maar één of
twee jaren in dienst. Daarna vertrokken ze,
omdat ze elders meer konden verdienen. Zo
kreeg Truitje Meester een vaste aanstelling
als dienstmeid, terwijl Hanna Lijftogt in de
breifabriek te Zutphen ging werken, waar ze
2,50 in de week ging verdienen.
De school had twee afdelingen. Er was de
bewaarschool voor kinderen van 2 tot 6 jaar,
en er was de naai- en breischool voor meis
jes van zes jaar en ouder. Het schoolgeld per
bewaarschoolkind was 2^ cent per week voor
'minvermogenden' en 5 cent voor 'meer ge
goeden', 's maandags aan het begin van de
nieuwe week te betalen aan de juffrouw. La
ter werd het schoolgeld voor 'meer gegoede'
kinderen verhoogd tot 10 cent per week. Niet
vermeld wordt hoe de juffrouw kon contro
leren wie min- en wie meervermogend was.
Maar in de kleine Warnsveldse gemeenschap
wist vermoedelijk iedereen wel wie wie en wie
wat was.9
Tijdens directricesvergaderingen kwam er
van alles ter tafel: onderhoud van het school
gebouw, bestuurswisselingen, de krappe
financiën, aanschaf van materialen en hulp
middelen, het sinterklaasfeest etc. Maar met
een leerplan of de omgang met de kinderen
lijken de dames-directrices zich niet erg bezig
te hebben gehouden.
De vigerende onderwijswet kende geen be
waarscholen of kleuterscholen. Bewaarscho
len waren doorgaans particuliere instellin
gen. Het schoolbestuur was verantwoordelijk
voor de manier waarop de kinderen werden
bezig gehouden. Verschillende gemeen
tes - ook Zutphen - hadden weliswaar een
reglement voor stadsbewaarscholen, maar
dat waren vooral praktische richtlijnen over
schooltijden, personeel, leeftijdsgrenzen e.d.,
onderwijs-inhoudelijke voorschriften waren
er niet of heel algemeen geformuleerd. Pas
in 1955 kwam er een wettelijke regeling voor
het kleuteronderwijs.10
Van de Warnsveldse bewaarschool is geen
reglement aangetroffen. Als de directrices
al ideeën hadden over het bezighouden van
kleine kinderen, dan wisten ze die uitstekend
te verbergen. Ze voeren min of meer blind op
de kennis en ervaring van de onderwijzeres.
Uit de overgeleverde notulen komt juffrouw
Bante naar voren als een voortvarende be
waarschooljuffrouw met frisse ideeën, die
niet bang was om de dames tegengas te ge
ven, al kreeg ze lang niet altijd haar zin. Ze
had uitgesproken opvattingen over het leren
en spelen van kleine kinderen. Juffrouw Ban-
te bleek aanhangster van de pedagoog Frie
drich Fröbel (1782-1852), die in Duitsland
met zijn Kindergarten het concept van spelend
leren vorm had gegeven. Juist in deze perio
de sloegen Fröbels opvattingen ook in Neder
land aan, dankzij de activiteiten en publica-
ittfbrtd] ifröbfl.
De pedagoog Friedrich Fröbel (1782-1852). Portret
1889. (Wikimedia Commons).
^utphen - 2018/3 75