met het beheer van de herberg. Diens zoon
Johannes, in 1713 aan de Latijnse school in
geschreven, werd koopman in Amsterdam
waar hij vóór 1 mei 1753 overleed. Gerhardus
junior's jongste broer Jan II (1664-1732) trad
na de Latijnse school in de jezuïetenorde. Hij
overleed alsjezuïet te Trier op 20 maart 1732,
echter niet als priester doch als eenvoudige
broeder. Mogelijk was hij intellectueel wat
minder begaafd of stelde hij zijn persoonlijke
ambities wat lager. Misschien was dat ook een
emotionele keus voor leven in nederigheid.18
Pragmatische keuzes
Rest nog Evert Haeck, de oud-student van
Orleans. Hij kreeg uit zijn huwelijk metjoffer
Alijth van Rijswijck een zoon Wolter (f 1636).
Of deze Wolter heeft gestudeerd is niet duide
lijk, maar hij was wel een succesvol burger van
Ansichtkaart van Houtmarkt 70 ca, 1900. Uitge
geven door La Rivière Voorhoeve te Zwolle.
(Regionaal Archief Zutphen)
de stad. Hij werd in 1604 lid van de St. An
thony Grote en Kleine Broederschappen, was
weesmeester tot 1608, en werd in 1611-1613
en opnieuw in 1616-1619 tot onderrentmees
ter van de stad gekozen. Deze ondernemende
man moet er financieel warmpjes hebben bij
gezeten, mogelijk dank zij de erfenis van zijn
adellijke moeder. Hij is de bouwheer van het
monumentale renaissancepand Houtmarkt
70, rijk met beeldhouwwerk en vrome spreu
ken in het Latijn en Nederduits versierd, dat
de datum 1615 draagt.19
Zowel zijn functie als de beeldtaal van dat
gebouw laten zien dat hij gereformeerd is
geworden; hij komt al voor op de oudste lid-
matenlijst van 1609, en treedt later op als af
gevaardigde van de kerkenraad om de weinig
christelijk levende bakker Wessel van Santber
gen en diens tweede vrouw Armgardt Haacks
tot de orde te roepen. Dezen waren echter
geen lidmaat en hij was zelf geen ouderling.
Wellicht was Armgardt Haacks een verwant
van Wolter Haeck en zette de kerkenraad een
familielid in om dit kleine 'disciplineringsof
fensief' meer kans van slagen te geven.20
Wolters eigen zoon Berndt, geboren in
1602/05 uit zijn huwelijk met Luitgen Ver
horst (Lucretia van der Horst), ging in 1627
echter weer in het katholieke Leuven stu
deren; hij werd daar op 13 december 1627
als student van het paedagogium (convict) 't
Varken ingeschreven, nog minderjarig.21 In
maart 1629 blijkt hij volwassen en krijgt van
de stad Zutphen een volmacht voor de schout
van Zwartewater.22 Volgens de notulen van de
gereformeerde kerkenraad in Zutphen trad
de katholieke jongeman vervolgens als tolk
in dienst van de Spanjaarden die toen nog
in het grensgebied van het kwartier van Zut-
phen lagen. De religieverhoudingen lagen in
de eerste helft van de zeventiende eeuw dus
beslist nog niet vast. Van de ene generatie op
de andere kon men nog herhaaldelijk van
^utphen - 2018/2 39