Binnenhof van het Broederenkerkklooster in de Rosmolensteeg, absis en Latijnse School, 1818. Tekening van J.A. Kaldenbach. (Musea Zutphen) in de rechten op een ons onbekende plaats, mogelijk te Utrecht (waar de registers in die jaren niet goed zijn bijgehouden), maar waarschijnlijker tijdens een studiereis naar een katholieke universiteit in het buitenland, zoals het door de jezuïeten beheerste Dowaai (Douai) in de Spaanse Nederlanden, Pont- a-Mousson in Lotharingen, of Würzburg in Duitsland, waar ook andere Zutphense stu denten zijn gesignaleerd. De Zutphense sta tie werd namelijk zeker al sinds 1607 door een jezuïet bediend. Als belijdend katholiek en kerkmeester van de katholieke statie bleef Jan Haeck uitgesloten van stedelijke bestuur sambten, maar als herbergier werd hij wel toegelaten tot het tappersgilde. Hoewel hij een gepromoveerd jurist was en in de Korte Hofstraat woonde, zal hij aanvankelijk samen met zijn broer Roelof de herberg op de Zaad- markt hebben gedreven. Tegelijk (of daarna) trad hij op als advocaat.13 De advocatuur was een vrij beroep, geen bestuursambt; zij stond dus ook open voor niet-gereformeerden, dis- senters en katholieken, al lijkt die functie soms meer een eretitel voor intellectueel gevormde renteniers te zijn geweest dan een volwaardig be roep.14 Bij de inkom stenbelasting op 'gewin en gewerf die in 1678 na de Franse bezetting in Zutphen werd gehe ven, werd Jan als 'doctor Haeck' voor het forse be drag van 10 gulden aan geslagen. Hij was dus een vermogend man. Op 21 juni 1656 huw de hij Geertruyd Rijcken uit Deventer. Hun drie zoons, namelijk Gerhar- dus junior, Henricus en Johannes Baptista (Jan II), komen in 1674 voor op de oudste lijst leerlingen van de La tijnse school van Zutphen, respectievelijk in de tertia, de quinta en de sexta. Ze moeten el kaar qua leeftijd dus nauw zijn gevolgd. Ger- hardus junior (J 1724/34), de oudste zoon, nam de herberg over van zijn oom Roelof, die alleen een dochter Sibylla had, en werd vanaf 1696 eveneens katholiek kerkmeester. Hij moet identiek zijn met de doctor Haeck die in 1724 als kerkmeester in de katholieke bronnen voorkomt, want zijn gelijknamige vader was toen al overleden.15 Zelf stuurde hij zijn twee zoons Henricus Franciscus en Everhardus Jan, mogelijk een tweeling, op 26 januari 1710 gezamenlijk naar de sexta van de Latijnse school; alleen de oudste ging in 1719 door naar de universiteit van Keulen.16 Gerhardus junior's broer Henricus (J na 1740) ging in 1680 aan het Atheneum van Deventer studeren.17 Hij werd in 1687, na zijn terugkeer naar Zutphen, lid van het kra- mersgilde, ongetwijfeld als wijnkoper, belast 38 ^utphen - 2018/2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2018 | | pagina 6