De opheffing van het Nederlandse leger be
tekent het einde van de operationele inzet
als militair van Jan Thate. Als militair arts
(reserve officier van gezondheid) blijft hij
echter ook na de capitulatie buitengewoon
geïnteresseerd in de militaire gang van za
ken. Uit zijn dagboeken blijkt dat hij gebruik
maakt van zijn recht om zich als arts tijdens
de avondklok in de openbare ruimte te bevin
den. Hij observeert stiekem Duitse stellingen
en maakt daar soms ook foto's van.
Als plaatselijk arts is hij betrokken als hulp
verlener wanneer er door oorlogshandelin
gen doden of gewonden te betreuren zijn.
Zoals na de inslag van een fosforbom op
café De Pauw aan de Rijksstraatweg in 1943,
waarbij de kleine Evie Baanders, zoon van de
uitbaters, omkomt. Ook is hij als een van de
eersten ter plaatse na de ontploffing van de
Vi op de Molenbult op 28 maart 1945, een
week voordat Warnsveld door de Canadezen
wordt bevrijd. Hierbij vallen twaalf doden en
een groot aantal gewonden.
Als de bevrijding door de Canadezen wordt
ingezet, fietst hij niet zonder gevaar door
Warnsveld en haar buitengebied om de mili
taire gebeurtenissen vast te leggen. Hij maakt
nauwkeurige schetsen, waarin de troepenbe
wegingen van de bevrijders en de weerstand
slinies van de bezetter zijn opgetekend.
Ook na de bevrijding blijft hij nog militair,
namelijk reserveofficier van gezondheid bij
de Landmacht. Per 16 januari 1949 wordt
hem groot verlof verleend, wat betekent dat
hij nog wel militair is, maar niet meer zal wor
den opgeroepen. Op 16 oktober 1952 krijgt
hij op zijn verzoek bij Koninklijk besluit ont
slag uit de militaire dienst.8
Literatuur en bronnen
1. Krijn van der Heijden, Jan Thate, huisarts te
Warnsveld; scènes uit een rijk leven; Dieren 2017.
2. De auteur kon beschikken over een grote hoe
veelheid documenten uit Thates nalatenschap:
brieven, aantekeningen, krantenknipsels,
foto's, tekeningen en ander materiaal, door
Thate verzameld en gearchiveerd, en thans
in het bezit van zijn kinderen. Verder zijn er
interviews gehouden met zijn kinderen en met
diverse oud-patiënten.
3. Thate begon zijn praktijk op Bonendaalseweg
47. Sinds 1974, toen een wijziging van de
straatnamen plaatsvond, is het adres van dit
huis, dat nog steeds bestaat, Bonendaal 61. Na
twee jaar kocht hij een huis aan de Rijksstraat
weg 71, en verbouwde dit tot woonhuis en
praktijkwoning.
4. De dagboeken zijn geschreven in een vrijwel
onleesbaar handschrift. Ze zijn in het bezit van
zijn kinderen, die ze vanwege het veelal per
soonlijke karakter, niet openbaar maken. Voor
de delen die de oorlogsperiode 1939-1940 be
treffen, heeft zijn dochter Monica echter een
uitzondering gemaakt. Jan Klompenhouwer,
vrijwilliger van het RAZ, heeft de dagboekaan
tekeningen 'vertaald' in leesbaar Nederlands.
5. De dagboeknotities kunnen, gelet op enkele
anachronismen in de tekst, niet alle zijn
geschreven op de dagen dat ze gedateerd zijn.
Waarschijnlijk heeft Thate ze in deze roerige
en chaotische periode op een iets later tijdstip
aan het papier toevertrouwd.
6. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog, Den Haag 1972, deel 4, p.
238.
7. Op 15 juli 1940 wordt de N.O.D., de Neder
landse Opbouwdienst, opgericht door de toen
malige Duits aangestuurde overheid. Dit is een
overgangsorganisatie ter ontmanteling van het
Nederlandse leger (dat was volgens L. de Jong
vooral gericht op het beroepsleger) in bezet-
tings- en/of crisistijd, die beoogt een verdere
stijging van het werkloosheidspercentage als
uitvloeisel van de ontslagen binnen defensie
te voorkomen. Het beleid was een voortzetting
van een eerdere arbeidsverschaffingsbeleid,
en werd het begin van de Arbeidsdienst. Bron:
Wikipedia/ L. de Jong.
8. Afdrukken van de betreffende besluiten en
brieven zijn opgenomen in het onder de eerste
voetnoot genoemde boek.
16 ^utphen - 2018/1