bepaling bij Camp situeerde wil volgens een recente hypothese zeggen: dicht bij de rivier monding.16 Dit is ook begrijpelijk, want daar was het in het brakke water het beste vissen. De Zutphense strook water 'apud Campis' (bij Kampen) zal zich stroomopwaarts daarvan bevonden hebben, ter hoogte van de huidige Kamper binnenstad voor de westelijke oever tegenover de visstallen van IJsselmuiden/ Prüm. Blijft natuurlijk de vraag waarom en wan neer Prüm een strook viswater aan het kapit tel heeft afgestaan en waarom het kapittel dit in 1227 niet aan de bisschop kon bewijzen. Wellicht behoorde het tot de voorwaarden bij een andere, eerder gesloten overeenkomst, waarvan de akte verloren was gegaan. Noten 1. Oorkonde 700 in Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, deel 2, p..151. 2. De meier behield de steur, terwijl de opbrengst van de tienden van de bezittingen onder het beheer van Voorst naar de graaf van Kleef gaat als vergoeding voor zijn rol als voogd. M. Knichel, Geschichte des Fernbesitzes der Abtei Prüm, Mainz, 1987, blz. 20. 3. Oorkonde 741 in: Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, Deel 2, p.187. 4. Oorkonde 741 en 742 in: Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, Deel 2, pp.184-185. 5. Oorkonde 766 in: Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, Deel 2, p.203. 6. De vroonvis is het vastgestelde deel van de vangst, die door de vissers aan de rechtheb bende heer moest worden overgedragen. Uit: M.Groothedde, Een vorstelijke palts te Zut- phen, Zutphen, 2013, pp. 276-277. 7. Hieronder was ook de Karolingische eigenab dij van Susteren, welke Siginand kort daarna aan de abdij Prüm gegeven heeft. K.van Vliet, In kringen van kanunniken, Zutphen, 2002, p. 73. 8. J.H. Hermsen, Onder den clockenslach van Voorst: blik in de geschiedenis van het kerspel Voorst, Voorst, 1993, p. 15. 9. Waarbij de kanttekening gemaakt kan worden: 'Assero' (waarvan imperfectum asserebant) is een vrij sterke vorm van een claim leggen, verwant aan het moderne Engelse 'assert'/'as- sertion', en het Nederlandse 'assertief'. Dat in combinatie met 'constanter' (constant/con sequent/alsmaar) maakt duidelijk dat het wel moet gaan om een omstreden claim waarin de Zutphense kanunniken constant een bewering doen die niet algemeen wordt aanvaard. Met dank aan Rik Peters voor de vertaling en kant tekening. 10. Regest nr.189 in het archief van het kapittel van Sint-Walburgis (Regionaal Archief Zut- phen (RAZ), archiefnr. 325, inv.nr. 3). 11. Oorkonde 134 in: Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, Deel 1, p.131. 12. Regest nr. 261 van 11 september 1427 in het kapittelarchief (RAZ archiefnr. 325) vermeldt, "dat deken, proost en convent van St.Salvatormunster in Pruem bekend maken, dat zij met deken en kapittel te Zutphen een overeenkomst hebben gesloten inzake de tiende van Arnhemmerweert, gelegen voor de Zabelspoort [in Arnhem], waarover lange tijd onenigheid tussen beiden had bestaan: onder zekere voorwaarden zal de tiende aan de heren van Pruem en blijven." 13. Van Hengel noemt de visplaatsen oesteden. Mogelijk bedoelde hij hiermee oogststede; in dit geval de oogstplek van de vis. L.AJ.W.Sloet van de Beele, De Hof te Voorst, Amsterdam, 1863,p. 39 en 92. 14. Met dank aan Rik Peters voor de vertaling. 15. Denk ook aan het verhaal dat Kampenaren een steur, die ze in afwachting van het moment dat hij op een feestdis moest verschijnen weer terug zetten in de rivier, met een belletje omgebonden zodat ze hem t.z.t. weer terug zouden kunnen vinden. 16. Deze hypothese is van een werkgroep van de 'Historische Vereniging IJsseldelta', die Camp als een uithof van het Staverse Odulfusklooster identificeert vlak bij een landtong (Marcnesse) aan de westzijde van de toenmalige IJsselmon- ding. Zutphen - 2017/4 103

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2017 | | pagina 7