Het Zutphense visrecht bij Kampen opnieuw bekeken Johans Kreek Regalia Steur van 11 voet De oudste vermelding van de stad Kampen staat in een 14e-eeuws afschrift van een oorkonde uit 1227 over een visrecht van het Zutphens kapittel bij deze stad. Daarnaast is er een oorkonde uit 1222 betreffende het visrecht van de abdij van Prüm in de IJsselmonding. In dit artikel wil ik beide visrechten nader bekijken en onderzoeken hoe zij zich tot elkaar verhouden. Het recht om te vissen was vrij, in ieder geval in die zin dat ingezetenen altijd voor eigen gebruik mochten profiteren van de wateren rond hun woonplaats. Deze gebruiksrechten waren te vergelijken met de weiderechten op de meent, het recht om te sprokkelen in de bossen, of het recht om plaggen te steken op de heide. Alle overige wateren, dus zowel de grote rivieren als de binnen- en kustwa teren, vielen nominaal onder het gezag van de koning. Het waren voormalige regalia of kroondomeinen die sinds de iie eeuw veelal in bezit waren gekomen van de leenheren van de koning. De eerste vermelding van een visrecht bij Kamp (dan nog enkelvoud) staat in een oorkonde uit 1222,1 waarin voormalig abt Caesarius von Milendonk een bezittingenlijst van het klooster Prüm (Duitse Eifel) uit 893 (de zogenaamde Prümer Urbar) kopieert en van kanttekeningen voorziet. Bij kapittel 103, waarin de bezittingen van de abdij Prüm bij Voorst en Deventer beschreven zijn, noteert hij: "Waar de grote rivier, die IJssel genoemd wordt, in zee stroomt, hebben wij een pisca- tionem (visserij) bij unam villam (plaats), die 'Ca[m]p' genoemd, wordt." Deze visserij bij 'Camp', wordt in die oorkon de nader gespecificeerd door wat hij op moet brengen: "De lieden van de visplaats moeten een steur van 11 voet lang van staart tot kop op hun kosten en met hun boot in Voorst bij de meier van de abdij afleveren."2 Op 16 juni 1932 vingen de Elburgse gebroeders Gerrit en Gerard van der Heide met de botter EBI8 nabij de monding van de Ketel een steur van ongeveer tweeënhalve meter (hij woog 158 pond). Dat is maar een fractie kleiner dan de steur van 11 voet, waarvan in dit artikel sprake is en die in Voorst afgeleverd moest worden. (foto: Oudheid kundige vereniging Arent thoe Boecop, Elburg) ^utphen - 2017/4 99

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2017 | | pagina 3