Oorlogsslachtoffers? Ziekte en dood in Zutphen tijdens de Eerste Wereldoorlog Rob Kammelar Nederland bleef neutraal tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het leed van de miljoenen gedo de of verminkte soldaten en burgers in de oorlogvoerende landen bleef ons bespaard.Toch vielen er in ons land wel degelijk oorlogsslachtoffers, voornamelijk onder de burgerbevol king. Honderden opvarenden van de Nederlandse koopvaardij- en visserijvloot kwamen om, toen hun schepen door Duitse oorlogsbodems tot zinken werden gebracht. Aan onze grenzen vielen tientallen doden, voornamelijk smokkelaars. Doodgeschoten door Nederlandse grensbewakers of blijven hangen in de elektrische draadversperring die België hermetisch moest afsluiten. Maar er is nog een andere, veel grotere groep Nederlandse slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Dat zijn de duizenden verborgen doden. Zij vielen niet door wapengeweld, maar stierven voortijdig, doordat de levensomstandigheden in Nederland heel moeilijk waren geworden. In welke mate kreeg de Zutphense bevolking daarmee te maken? Schraalhans in Nederland Naarmate de Grote Oorlog voortduurde, wer den ook in ons land de levensomstandighe den grimmiger. Er ontstond grote schaarste aan dagelijkse voedingsmiddelen, brandstof fen en allerlei andere artikelen, waaronder zeep. De regering voerde distributie en rant soenering in. Gestandaardiseerde producten, zoals regeringsbrood en eenheidsworst, moesten helpen de schaarse goederen zo eerlijk moge lijk te verdelen. Over het regeringsbrood werd in alle toonaarden geklaagd. De regering had bepaald dat 100 kilogram meel minstens 150 kilogram brood moest opleveren. Daardoor kon het deeg niet voldoende worden afgebak ken, zodat het brood 'te nat' bleef. Het was vaak klef en ongaar. Daardoor beschimmelde het snel of er kwam leng in.1 Ook smaakte het vaak raar door bijmengingen van rijstebloem, aardappelmeel e.d., die behalve de bakaard ook de smaak niet ten goede kwamen. Groot schalige hongersnood heeft ons land niet ge- kend, maar wel leden - vooral in de laatste twee oorlogsjaren - grote bevolkingsgroepen aan ondervoeding. De Centrale Gezondheids raad te Den Haag ontkende na de oorlog dat er van ondervoeding sprake was geweest. Dit standpunt werd meteen fel bestreden door de Het departement van den Honger. io»t? ra° De Minister van Landbouw ad interim. Wegens de distributiewet van 1916 had de regering - en met name minister Posthuma - het zwaar te verduren in de publieke opinie. Spotprent door L. Jordaan in De Notenkraker 17 juni 1916. Zutphen - 2017/4 109

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2017 | | pagina 13