Onmundige en naegelatene kinderen
in 1636
Jan Frings
Otmar Jansen
De vrouw van Otmar Jansen was eind november 1636 overleden en hoe moest dat nou
met zijn zes kinderen? Gelukkig was daar in Zutphen sinds 1624 een voorziening voor:
de Weeskamer van Zutphen. In de protocollen daarvan is te lezen wat in zulke gevallen
gebeurde, althans voorzover dat genoteerd werd.1 Aan de hand van twee casussen, Ot
mar Jansen van den Ham en Gerrit Haeck, kunnen we een beeld krijgen van de omgang
met deze onmundige ende naegelatene kinderen.
Die protocollen zijn volgens een niet al te
strak stramien opgebouwd. Links boven staat
de naam van de al of niet overleden vader.
Daaronder een datum en daar weer onder
allereerst de benoeming van, meestal twee,
mombers, wij zouden ze nu bewindvoerders
noemen. Daar zie je nogal eens een achter
naam van de moeder of de vader. Vaak staat
er om hoeveel kinderen het gaat en dan ook
hoe oud ze zijn. Erg vaak zijn die ehelijk gepro-
creiert, in de echt verwekt dus. Het vervolg is
heel verschillend al staat er altijd een datum
bij. Laten we Otmar maar eens volgen.
Het gaat om Otmar Jansen van den Ham, en
het is opgeschreven op Martis den 29. Novemb
1636.2 Onder de datum staat: Harmen Baltus
Peter Kersboom messemaecker genominiert ge-
confirmiert tot mombers aever d'onmundige kinders
van Otmar Jansen van den Ham. Geen vrouw,
maar wel twee mombers. Bij Otmar staan ook
de kinderen genoteerd: Trijntien 18, Joost 16,
Marritjen 14, Hendrick 13, Arent 5 en Rutger
3V2 jaren oud zijnde. Die kinderen was men
aanvankelijk vergeten te noteren. Er zijn wel
meer slordigheden begaan op die pagina.
Onder Otmars naam staat een doorgestreep
te andere naam. Als je dan ook nog waar
neemt dat bij de tweede momber eerst Peter
Keyser stond, Keyser doorgestreept en dat er
eigenlijk Kersbaam staat, met wat correctie
tekentjes, dan kun je je moeilijk onttrekken
aan de indruk dat de dienstdoende schrijver
er niet helemaal bij was.
Op Lunae den 19. Decemb 1636 is de inventaris
ITvroaiX l-vi ilTi.n/.v.
Benoeming van de voogd voor de rechtbank, de
wees wordt naar school gebracht, de wees wordt
in de leer gedaan en de financiële verantwoording
van de voogd. Houtsnede van Joost de Damhouder,
1564. Uit: Pupillorum Patrocinium (Het Gevangenis
museum Veenhuizen)
^utphen - 2017/3 73