Mogelijke functie voor het
Walburgisvenster
In de literatuur wordt een aantal redenen ge
noemd om een laag venster aan te brengen.4
Soms diende een dergelijk venster om van
buitenaf zicht te hebben op een belangrijk
zijaltaar. Maar voor de Walburgiskerk lijkt dat
niet te gelden. Hartman dacht voor de plaats
recht tegenover het raam aan een altaar, ge
wijd aan de heiligen Stephanus, Simon en Ju-
das.5 Dat was geen opvallend altaar. Van deze
plaats is ook niet bekend, dat er een belang
rijke reliek stond. Verder kan het Walburgis
venster moeilijk gediend hebben als doden-
licht over het kerkhof want daarvoor ging het
al gauw teveel schuil achter een bijgebouwtje
van de kerk.
Vaak wordt gedacht dat dit venster een le-
prozenvenster was. De bijbehorende vraag
is dan: mochten de melaatsen überhaupt bij
het venster komen? De grond van het kerkhof
was gewijde grond en daarom formeel verbo
den voor mensen die in de ban waren gedaan
door besmettelijke ziekten of kerkelijke straf
fen. Daar komt bij dat ook aan kapellen van
leprozenhuizen lage vensters gevonden zijn.6
In Zutphen kregen de leprozen vanaf 1490
een eigen kapel op hun leprozerie aan de
Warnsveldseweg.
De mogelijkheid, dat een dergelijk tralie
venster aangebracht werd om vanuit een
kerkenknechtswoning de kerkruimte te be
waken, ben ik nergens in de literatuur tegen
gekomen. Ook voor het Walburgisvenster is
dat doel hoogst onwaarschijnlijk. Men bouw
de eerst de muur met het lage venster en
daarna werd de ruimte ernaast aan de oost
kant jarenlang een grote bouwplaats voor de
bouw van de Annakapel en de plonderkamer.
Nergens is te lezen dat de verbouwing in die
jaren startte met de bouw van een huisje voor
de kerkenknecht met een privédeur en pri-
vévenster naar de kerk. Het is ook onwaar
schijnlijk, omdat het in de weg zou hebben
gestaan bij de bouw.
Tot slot is er nog de stelling van Glazema
in 1948, dat de voornaamste functie van zo'n
venster doorgaans is, dat het diende als sacra-
mentsvenster.7
Sacrament en tralievenster
Vanaf de dertiende eeuw kwam er in de kerk
een steeds grotere aandacht voor het Sacra
ment, de gewijde hostie. Eerst ging de dis
cussie over de vraag of de hostie een symbool
voor het lichaam van Christus was of echt
veranderde in het lichaam van Christus, mits
men met gelovige ogen keek.8 In de veertien
de eeuw was het pleit beslecht: wie nederig
en vroom keek naar het heffen van de hostie,
alsof hij met eigen ogen de lijdende en ster
vende Christus aan het kruis voor zich zag,
die zag als het ware God zelf. Van lieverlede
raakte men overtuigd dat alleen al het zien
van de elevatie, het moment van het heffen
van de hostie, voor die dag zou beschermen
tegen een onzalige dood.
Kijken naar de hostie, het Sacrament, kon
men op twee manieren doen: of men zag de
elevatie tijdens de mis of men keek intens
naar de gewijde hostie, die bewaard werd in
het sacramentshuis. Beide kon men ook via
een sacramentsvenster doen. In de volks
mond heet het nu nog 'even lieve Jezus groe
ten'.9
Verering in Zutphen
De verering van het Sacrament groeide ook
in de Walburgiskerk. In 1345 wordt al een
altaar van het Heilig Sacrament genoemd.10
Daarbij hoorde ook een geestelijk gilde dat
de randvoorwaarden moest scheppen voor
de aanbidding. Dat gilde werd in Zutphen
zelfs heel vroeg gesticht, in 1327.11 Het wierf
fondsen o.a. om continu een kaars bij de be
waarplaats van de gewijde hostie in het sacra
mentshuis te laten branden. Zo kennen we
een schenking van Jan en Kathryne uit 1382
^utphen - 2017/3 69