ondergebracht bij particulieren. Zutphen viel onder het verzorgingsgebied Dieren. Aankomst in Zutphen Op 17 mei 1918 arriveerde de eerste groep Duitse krijgsgevangenen per trein in Zutphen. Het waren vier officieren en 96 onderoffi cieren. Oberleutnant zur See Friedrich Braune was als hoogste in rang hun Kompanieführer.3 Burgemeester Dijckmeester verwelkomde de Duitsers op het perron. Oud-burgemeester Zimmerman sprak namens het Comité tot Hulp en Bijstand van Krijgsgevangenen een welkomstwoord. Hij benadrukte dat Zutphen weliswaar vlakbij bij de Duitse grens lag, maar dat ze die niet over mochten. Daar stond te genover - aldus Zimmerman - dat familie uit Duitsland makkelijk op bezoek kon komen. Namens de krijgsgevangenen dankte Leutnant Behringer voor de vriendelijke ontvangst en warme woorden. Hij eindigde met "Leve de gastvrijheid van de bevolking van Zutphen", waarna de Duitsers een driewerf Hurra lieten horen. Na de officiële ontvangst mochten de mannen zich even vertreden op het Stations plein. Daar stond inmiddels een grote me nigte belangstellenden. Over het algemeen zagen de krijgsgevangenen er gezond en niet vermagerd uit. Ze waren gekleed in de meest uiteenlopende uniformen. In de stationsbo dega trakteerden de dames van het ontvangst comité op bouillon met amandelbroodjes. Verder kreeg ieder een stadsgids uitgereikt en ook een ansichtkaart met daarop een plat tegrond van de omgeving. Een postzegel van 5 cent had het Comité al geplakt, zodat de mannen meteen hun behouden aankomst in Zutphen aan het thuisfront konden melden.4 Pensiongasten Sommige Zutphenaren zullen met gemengde gevoelens de komst van de krijgsgevangenen hebben aangezien. Weer een groep ontheem den die hulp van ons verwachtte. Het medelij- De Duitse officieren waren ingekwartierd in hotel 'De Hollandsche Tuin' aan de Groenmarkt. Gezeten op het terras maakte 'Leutnant der Reserve' Georg Buchberger deze tekening van de Wijnhuistoren. (Regionaal Archief Zutphen, arch.nr.142, inv.nr.171) den en de enthousiaste hulpvaardigheid die bij de opvang van de Belgische vluchtelingen in oktober 1914 aan de dag was gelegd, waren inmiddels wel geluwd.5 De levensomstandig heden in ons land waren sterk verslechterd. Alle dagelijkse levensbehoeften waren op de bon. Er was niets meer om te delen en toch moest dat nu opnieuw. Zo zal menig Zutphe- naar dat gevoeld hebben, onwetend van het feit dat Duitsland extra levensmiddelen en steenkool aan ons land leverde voor zijn ge- interneerden. Het onderbrengen van de krijgsgevan genen was al eerder geregeld. Er was geen kamp, geen prikkeldraad en er waren geen bewakers, zoals in Engeland. De officieren verbleven in hotel De Hollandsche Tuin op de Groenmarkt. De onderofficieren woon den, alsof ze pensiongasten waren, bij parti- ^utphen - 2017/2 41

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2017 | | pagina 9