BIBLIOTHECIS
BIBLIOTHECIS
TRAITTE
BIBLIOTHEQIJES
ëstienne Michallet,
Z..Z faint Jacques, 11'Image faint Paul,
I f'oche la fontaine faint Scverip.
il-DC. LXXXV.
D E
Liber
SINGULARIS.
Auétore
JOHAHHE LoMEIEROf
Ecclefia Deutechmienjts
Vaftort
yf Y SihStt/ica-
Ja ft- AaJti XL&tru.
Proftat
ZV TV H A N I sj£,
Apod HEHSicuMBEEa^EH.Bibliopo:
lam, m t'cMir»-,
JOHANNIS LOMEIERI
EteUJUfid ZHftjmex/.i
O t
LIBER SINGULARIS.
E&Ih ftonUtfrier) m*i» dttltier
dJüU tttmm LUue Lxtfit!iff.
ULTRA JECTt.
EiOtoiJtaiiiiiltiHi.UbvI*.
A*» tl» I» LXXT.
D E S
PLUS BELLES
DE L'EUR OPE.
Xfes premiersLivres qui om été fairs-
De I invention de i'lmprimerie. Des
Lrprimcurs, Dc plufieurs Livres qui
cp: c:e perdus& recouvrez par ies Coins
•ie; S<;avans. Avec unc Méthode pour
crdTer une Bibliotheque.
Par le Sie»r Le Gallois.
SnhentU Co fie.
L A PARIS
Titelpagina's van de eerste en tweede uitgave van de De Bibliothecis, Zutphen 1669 (Bibliotheek Vrije Uni
versiteit) en Utrecht 1680 (Koninklijke Bibliotheek), en van de Franse roofdruk met plagiaat door Le Gallois,
Parijs 1680. (Bibliothèque Nationale de France)
Overigens was dit bepaald niet het eerste
boek over bibliotheken. Bekende auteurs als
Justus Lipsius en Gabriel Naudé waren Lo-
mejer daarin voorgegaan, en dat erkende hij
ook ruiterlijk. Maar volkomen nieuw was zijn
poging om een complete opsomming te ge
ven van alle grote Europese bibliotheken (hij
spreekt van de 'celebriores bibliothecae'), en
van die uit het verleden of buiten de Chris
tenheid. Natuurlijk schoot hij daarin naar
onze maatstaven vreselijk tekort. De digitale
wereld was er nog niet. Hij moest zijn gege
vens moeizaam bij elkaar schrapen uit brie
ven, historische literatuur, geleerde biogra
fieën, enzovoorts. Hij geeft dat zelf aan voor
zijn lijst van bibliotheken in Frankrijk. Hij las
wel de Hollandsche Mercurius om de actualiteit
te volgen, maar een check ter plaatse ging
zijn mogelijkheden te boven. Als rector en
predikant bedroeg zijn jaarsalaris, toeslagen
inbegrepen, krap 1000 gulden. Geen wonder
dat de uiteinden van de Christenheid, van het
Iberisch schiereiland tot Oost-Europa, er wat
bekaaid afkomen, die lagen duidelijk buiten
zijn blikveld. Zijn boek gaat feitelijk over de
bibliotheken in wat de historici thans wel de
Blue banana noemen, het grote cultuurgebied
dat in de vorm van een kromme banaan van
Italië via de Rijn tot de Lage Landen en En
geland loopt, geflankeerd door Frankrijk en
Duitsland. Dat is ook het kerngebied van de
Europese boekgeschiedenis.
Toch is zijn boek ook nu nog voor ons van
belang, want het toont ons wat men wist van
openbare of semipublieke bibliotheken in de
tweede helft van de zeventiende eeuw in vrij
wel heel Europa. Lomejer probeert duidelijk
te maken wat de status van de besproken bi
bliotheken is: eigendom van de graaf of de her
tog, van de stad zelf, de bisschop, het kapittel
of de parochiekerk, van de universiteit, of een
kloosterorde. Bovendien geeft hij waar mo
gelijk een aanduiding van de omvang ervan,
met het aantal pulpiti, lessenaars of lutrijnen.
En hij is ook gevoelig voor de herinnering aan
verdwenen bibliotheken, als lieux de mémoire.
Zo laat hij een traan over de in 1586 door het
wapengeweld van de soldatesca verbrande bi
bliotheek van het fraterhuis in Doesburg, op
loopafstand van Keppel waar zijn vader even
^utphen - 2017/2 37