-
Interieur nog in goede staat
(Regionaal Archief Zutphen)
zijn jachtpartijen de lunch gebruikte, en ook
anderszins rijk aan historie is. Het Meijerink
bevatte toen één grote zaal. Het is te vergelij
ken met het naburige Spieker, dat enkele ja
ren geleden een vrij omvangrijke restauratie
heeft ondergaan.
Dat vertelde ons de tegenwoordige eigenaar,
WJ.F.M. baron van Hugenpoth tot Aerdt, bur
gemeester van de gemeente Overasselt. Nu
schijnt het Meijerink voor restauratie aan de
beurt te zijn.
Het Meijerink bevat aan de voorkant
twee opkamers, die als slaapkamers
worden gebruikt. Daaronder vindt men twee
onderling verbonden keldergewelven. Een
van de kelders dient als aardappelbewaar
plaats. Boven de opkamers zijn nog een paar
slaapkamertjes. Meer naar achteren is een
grote woonkamer, waarin de zoldering door
zware houten balken wordt gedragen. Naast
deze kamer is een woonkeuken. In het ene
vertrek ligt een vloer van rode en blauwe
'estriken' (tegels), in het andere alleen van
blauwe tegels.
Het interieur is in heel behoorlijke staat,
maar de schilderachtige oude voorgevel zou
grondig moeten worden gerestaureerd. De
ramen zijn met doorzichtig plastic zeil afge
schermd om wind en vocht te keren. Het erg
ste is de situatie boven, waar de ramen zonder
kozijnen in de muur zitten, zodat er brede
kieren zichtbaar zijn.
Sinds 33 jaar wordt 't Meijerink bewoond
door de familie Peters. De gebroeders A. en
B. Peters hebben er een gemengd boerenbe
drijf. Ze vertellen veel last van lekkage te heb
ben op 't Meijerink. Maar ze hebben hoop,
dat de narigheid binnen afzienbare tijd tot
het verleden zal behoren. Monumentenzorg
is sinds drie jaar bezig een restauratie voor te
bereiden en de rentmeester heeft hun verteld
dat 't Meijerink voor subsidie op de lijst 1967
is geplaatst. Mogelijk kan volgend jaar al met
de restauratie worden begonnen.
Deze betreft alleen het voorhuis. Beoogd
wordt een terugbrengen in de oude stijl. De
dakkapellen aan de zijkant zullen dan moe
ten verdwijnen. Muren en kozijnen zullen
moeten worden vernieuwd. Uiteraard gaat
dit alles veel geld kosten. Het rijk draagt het
grootste deel van de kosten, de gemeente
ongeveer 10 procent. Baron van Hugenpoth
moet ongeveer 30 procent van de kosten voor
zijn rekening nemen. Desondanks verleent
hij graag zijn medewerking, maar hoopt dat
de gemeente op grond van de verfijningsre
geling tot een hogere bijdrage bereid is.
"Per slot brengen onroerende goederen
de eigenaren tegenwoordig toch al minimaal
weinig op" zei hij. "Dat zit om de één pro
cent." Dat is vergeleken met de huidige kapi
taalrente wel bijzonder weinig. Het verklaart
waarom aan het Nederlandse huizen- en
boerderijenbezit sedert de oorlog zo weinig
onderhoudswerk wordt gedaan. Maar als het
gaat om het in stand houden van een cultuur
monument, mag niet alleen met een econo
mische maatstaf worden gemeten. Gelukkig
zijn ook allerlei instanties daarvan overtuigd.
En de bewoners, wat zeggen die ervan? Van
zelfsprekend zouden zij voor hetzelfde geld
liever een moderne comfortabele woning ge
bouwd zien. Anderzijds hebben zij wel begrip
voor de wenselijkheid van restauratie.
^utphen - 2017/2 55