komst van de tweede groep waren er 226
man te verzorgen. Dit aantal veranderde ech
ter met de dag. Geregeld werden militairen
overgeplaatst.15 Elf gelukkigen mochten op
11 oktober naar Duitsland vertrekken, nadat
ze op medische gronden of vanwege hun leef
tijd ongeschikt waren verklaard voor alle ver
dere dienst. Daarmee was de grond voor hun
internering vervallen.16
Enkelen wisten werk te vinden. Onderoffi
cieren Lorasch en Hilbert werkten bij houtza
gerij Cornegoor aan de Emmerikseweg. Drie
anderen werkten als smidsknecht in Vorden.
Alle vijf stonden ze geregistreerd als Schwer-
starbeiter, waardoor ze recht hadden op extra
rantsoenen. Sommige geïnterneerden waren
vanwege hun conditie wellicht niet in staat
om te werken. Anderen hebben misschien
niet al te veel moeite gedaan en zullen het
hebben gelaten bij hand- en spandiensten
aan hun gastgezinnen. De vooruitzichten op
werk waren trouwens slecht. Net als elders in
ons land draaiden ook in Zutphen werkloos-
heidskas en steuncomités op volle toeren.17
Of de 24-jarige Mina Pothoven pro-Duits of
anti-Duits was, weten we niet. Wel dat ze nogal
gesteld moet zijn geweest op Unteroffizier Böl-
kow. Het paar trouwde op 9 oktober 1918. De
35-jarige Bölkow was weduwnaar en had thuis
in Pommeren een dochtertje van zes jaar.
In februari 1919 vertrok het jonge echtpaar
naar Duitsland, maar keerde een half jaar
later met dochter Irmgart terug. Het gezin
vestigde zich in de Dieserstraat, waar Bölkow
het eerst als wagenmaker probeerde, later als
kruidenier. Irmgart kreeg negen broertjes en
zusjes. Bölkow overleed in 1940 te Zutphen.
Mina overleefde hem nog 28 jaren.18
Een Zutphenaar die een wrange smaak heeft
overgehouden aan de geïnterneerde Duitsers
was dominee Fetter. Aan de militairen lag het
niet. Fetter preekte enkele keren voor hen in
het Duits in de Sint Walburgiskerk. De eerste
'Unteroffizier' Albert Bölkow en de Zutphense
Mina Pothoven trouwden op 29 oktober 1918.
Het paar vestigde zich in Zutphen en kreeg negen
kinderen. (Met dank aan de familie Bölkow)
keer had Oberleutnant zur See Braune al zijn
mannen opgecommandeerd, of ze nu protes
tant waren of katholiek. Sommigen versche
nen met hun echtgenotes, die toevallig op be
zoek waren. De kerk zat bomvol, met Duitsers
èn met Nederlanders.19 De Duitse militairen
vonden het prachtig. Dominee Fetter kreeg
echter problemen met zijn stad- en geloofs
genoten. Orthodoxe èn evangelische Zutp-
henaren verweten hem om het hardst dat hij
de geïnterneerden voor zijn eigen vrijzinnige
richting had willen winnen. "De wereld schud
de op zijn grondvesten, maar de partijtjes en
richtinkjes in Zutphen stonden onaangetast"
concludeerde Fetter cynisch. Verbitterd over
de benepen kritiek van zijn stadgenoten ging
Fetter korte tijd later met tijdelijk emeritaat.20
^utphen - 2017/2
43