tegenwoordig zo ongeveer Gelderland noe
men. Om deze te kunnen samenstellen ging
hij er ondanks de gebrekkige infrastructuur
zelf veel op uit, maar hij benutte ook vondsten
van anderen en verwerkte veel botanische pu
blicaties. De Flora is naar de gewoonte van
de tijd in wetenschappelijke taal geschreven,
maar komt met volksnamen en in de land
staal aangeduide groeiplaatsaanduidingen
tegemoet aan de 'gewone' gebruiker. De in
deze eeuw doorbrekende
Verlichting zette aan tot een
brede (re) verspreiding van
wetenschappelijke kennis.
Deze Flora verscheen vóór
Linnaeus' Species plantarum
(1753) en duidde de plan
ten nog aan met zogenaam
de frasenamen, een korte
beschrijving van de planten
soort. Pas na Linnaeus' Spe
cies plantarum, waarin de
binominale nomenclatuur
systematisch de plaats innam
van de frasenamen, kwam er
enige orde in het toedelen
van namen aan geslachten
en soorten.
Keizerin Elisabeth
Hoewel de Gelderse Aca
demie vergeleken bij de hogescholen van
Leiden, Utrecht en Groningen maar een be
scheiden positie innam, was de reputatie van
Johannes de Gorter als gevolg van zijn talrijke
publicaties doorgedrongen tot in Rusland.
Daar zocht tsarina Elisabeth (1709-1762),
tweede dochter van tsaar Peter de Grote,
een nieuwe lijfarts als opvolger van de Ne
derlander Herman Kaau Boerhaave, zoon
van een zus van de befaamde arts en bota
nicus Hermannus Boerhaave (1668-1738).
De keus viel uiteindelijk op vader en zoon
De Gorter, wier leven in 1754 zodoende een
onverwachte wending nam. David was snel
voor de eervolle opdracht gewonnen, maar
zijn vader viel de keus zwaarder. Hij was de
jongste niet meer en stond in Harderwijk als
stadsarts in hoog aanzien. Maar uiteindelijk
zwichtte ook hij, waarschijnlijk mede vanwege
de riante arbeidsvoorwaarden. Ze vertrokken
naar Sint-Petersburg, waar het keizerlijke hof
gevestigd was.
Er zijn redenen om te betwij
felen of het optreden van de
De Gorters als medici van
de keizerin wel zo'n succes
is geweest. In de memoires
van de Russische vorstelijke
personen uit die tijd worden
ze niet genoemd en uit brie
ven van de gezant blijkt dat
deze geen hoge dunk had
van hun medische kennis.
Ze worden niet of nauwelijks
geconsulteerd door het hof
en al helemaal niet door de
keizerin. Goed beschouwd
is dit ook niet zo verwon
derlijk. Zeker naar achttien-
de-eeuwse maatstaven was Jo
hannes al een oude man (65)
toen ze daar aankwamen en
hij leed aan ouderdoms-
kwaaltjes. Het verlies van zijn vrouw Susanna
Davids van Bassen in 1758 moet hem gebro
ken hebben; in datzelfde jaar keerde hij terug
naar zijn vaderland.
David had wat meer succes dan zijn vader
en hield het langer vol, maar werd in 1761
door hevige jichtpijnen gedwongen terug te
keren naar de Republiek. Dat hij zeven jaar in
Rusland bleef, wijst erop dat hij er wel aardde;
hij is zelfs later nog eens teruggegaan. Wel
licht heeft hij zijn patiënten niet in hofkrin
gen gevonden. Waarschijnlijk was de jicht
Nederlands specimen (Verfbrem
ofwel Genista tinctoria) uit het her
barium van David de Gorter.
(Foto auteur)
^utphen - 2017/1
9