Vordering van paarden
Inkwartiering
Door de afsluiting van de weg naar Warnsveld
moest verkeer uit oostelijke richting via een
omweg door de Nieuwstadspoort de stad in. Links
achter de wallen de IJzendoornkazerne, rechts met
puntdak de manege van de cavalerie. Foto ca. 1870.
(Stedelijk Museum Zutphen)
het oosten naar Zutphen werd al vóór Warns-
veld, bij herberg De Kap, omgeleid en moest
over de Kapperweg (huidige Kapperallee) via
de Nieuwstadspoort de stad in.12 Inwoners
met opstallen in de verboden kring13 moesten
er ernstig rekening mee houden dat hun ei
gendommen neergehaald zouden worden,
mocht de vesting Zutphen daadwerkelijk in
staat van beleg komen te verkeren.14 De in
undatiesluizen en -stuwen werden getest en
de waterstand van de Berkel werd hoog ge
houden om snel tot inundatie over te kunnen
gaan. Boeren hadden daar flink last van en
leden er schade door.
Om de opgeroepen reservisten te voorzien
van rij- en trekdieren, werden overal in het
land paarden gevorderd. Er waren vooral
cavalerie- en artilleriepaarden nodig. Zut-
phense paardenbezitters dienden zich op
De Buiten-Laarpoort met stadswallen. De inkeping
links geeft de plaats aan van een kanon. Op de
voorgrond de Laarbrug. Tijdens de mobilisatie was
de weg naar Warnsveld gesloten voor alle verkeer.
Foto ca. 1870. (Particuliere collectie)
8 augustus met hun dieren te melden op
de Boompjeswal. Daar vond vanaf 10 uur 's
ochtends de eerste keuring plaats door J. La-
méris, paardenarts 2e klas van het 4e Regiment
Huzaren. Veel paardenbezitters negeerden
de oproep. Daardoor moest enkele dagen la
ter opnieuw een keuring gehouden worden.
Hardnekkige weigeraars riskeerden straffen
en boeten, bij de wet vastgesteld, zo liet burge
meester Coenen bekendmaken.15 Ondanks
het grote tekort aan paarden in het leger,
waren de keuringseisen zeer streng. Slechts
weinig paarden voldeden aan de eisen. Eige
naren kregen een vergoeding van gemiddeld
381 per gevorderd paard.16 De legerleiding
had vooraf voor elke gemeente een quotum
vastgesteld. Zutphen en Warnsveld dienden
elk twee gekwalificeerde paarden te leveren,
Laren en Lochem samen vijf, Brummen en
Gorssel elk vier.17 Het totale quotum voor de
provincie Gelderland bedroeg 31 cavalerie-
paarden en 177 artilleriepaarden. Vrijwel ze
ker zijn die aantallen niet gehaald. Landelijk
was de paardenvordering een mislukking.18
Het sluiten van de walgang, het opgestuwde
Berkelwater en het vorderen van paarden wa
ren echter klein leed vergeleken bij de pro
blemen die de inkwartiering van de troepen
met zich mee bracht. Althans zo werd dat
door de meeste Zutphenaren gevoeld.
De opgeroepen verlofgangers van vestingar
tillerie en cavalerie konden voor een deel in
hun eigen kazernes worden opgevangen. De
problemen ontstonden toen het infanterie-
bataljon naar Zutphen werd gedirigeerd. Op
die extra troepen waren de drie plaatselijke
kazernes niet berekend.19 En zoals altijd leg
den de militaire autoriteiten het probleem
16 ^utphen - 2017/1