GORTERIA
Het Nederlandse floristentijdschrift dat in 1956 van
start ging als Correspondentieblad en in 1961 werd
voortgezet als Gorteria, is genoemd naar David de
Gorter. (Foto auteur)
niet de enige factor die David ertoe bracht
Rusland de rug toe te keren. Het zal niet zijn
bedoeling zijn geweest zijn verdere leven daar
door te brengen, terwijl de functie van keizer
lijke lijfarts toch ook niet gebracht had wat
hij ervan verwacht had. Daarbij komt dat hij
meer en meer prioriteit ging geven aan de bo
tanica boven de medica. Aan te nemen is dat
hij toen al het plan had opgevat een complete
Flora van de Republiek samen te stellen.
In bijna lyrische bewoordingen beschrijft
De Gorter hoe hij, in september 1754 in
Sint-Petersburg aangekomen, de lommerrij
ke bossen aan de beide oevers van de Neva
doorkruiste en de planten die hij tegenkwam
registreerde. Deze zwerftochten inspireerden
hem tot zijn Flora Ingrica (1761); het adjectief
heeft betrekking op Ingermanland, de toen
malige benaming voor de regio rond Sint-
Petersburg. Hij maakte daarbij gebruik van
het werk van vele anderen die in het immen
se rijk planten hadden verzameld, onder wie
nogal wat Duitse medici, die als gevolg van
Peter de Grotes oriëntatie op West-Europa in
het wetenschappelijke circuit van Sint-Peters
burg terechtgekomen waren. Dat De Gorter
zijn Flora Ingrica zo snel kon afronden was
vooral te danken aan het manuscript van Ste-
pan Petrovitsj Krasjeninnikov (1711-1755),
die aan een dergelijk werk was begonnen
maar het door zijn vroege overlijden niet had
kunnen voltooien.
Terug naar de Republiek
In 1761 achtte De Gorter na een verblijf van
zeven jaar de tijd rijp terug te keren naar zijn
geboorteland. De keus viel op Wijk bij Duur
stede, waar David een rijk gevarieerd rivieren
landschap aantrof. De jaren in het stadje aan
de Lek gingen voor David met veel tegen
slagen gepaard. In 1762 overleed zijn vader,
die bij David was ingetrokken toen ze zich in
Wijk bij Duurstede vestigden. Tien jaar later
stierf zijn vrouw Cornelia. Beiden werden
begraven in de Grote kerk aan de Markt in
het oude stadshart van Wijk bij Duurstede. In
1762 raakte David verwikkeld in een conflict
met de stadsbestuurders over hun beleid in
zake de toekenning van een stedelijk ambt.
Nog hoger gingen de golven in een andere
kwestie. Als regent en later president van het
St. Ewouds- en Elisabethgasthuis wilde hij zijn
vrouw tot nieuwe regentes van het gasthuis
gekozen zien, maar andere regenten verzet
ten zich hiertegen. Het kwam zelfs tot een
bezwaarschrift van David aan de piepjonge
stadhouder Willem V, maar van hem kreeg hij
nul op het rekest. Dit soort problemen doet
vermoeden dat David een niet al te gemakke
lijk karakter had.
Intussen zette De Gorter zijn botanische ar
beid voort en dat resulteerde in de Flora Belgica
exhibens plantas per Foederatum Begum crescentes
(1767), die ongetwijfeld het leeuwendeel van
zijn tijd in Wijk bij Duurstede in beslag heeft
genomen. Veel van zijn rond Wijk bij Duurste
de en elders opgedane kennis vond zijn weg
in deze Flora. De nadere aanduiding Belgica
mag vandaag enige bevreemding wekken, in
dertijd werd dat goed begrepen. Belgica was
de Romeinse naam voor de Lage Landen, het
10 ^utphen - 2017/1