1595-1604 Hans Pruijm, scherprechter te Zutphen Executeur van Johan van Oldenbarnevelt Cornells R.H. Snijder Heksenprocessen 7 r LAV.* 7)^—; vC Een belangrijke gebeurtenis binnen onze vaderlandse geschiedenis is de omstreden executie op 13 mei 1619 van landsadvocaat en raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt. In talloze geschriften wordt hierover uitgebreid verslag gedaan. Ook onze 'prins der dichters' Joost van den Vondel hekelde deze spraakmakende onthoofding. Een van de hoofdpersonen binnen dit strafproces bleef daarbij volledig anoniem: namelijk de strafvoltrekker zelf, oftewel de scherprechter. De naam van de scherprechter, in de volks mond ook wel beul geheten, wordt bij de executie van Johan van Oldenbarnevelt niet genoemd. Hij figureert 'heel respectloos' als de beul, meer niet. Toch had juist hij die dag een speciale rol. De man die het vonnis uit voerde, de spil van het gezelschap! Hoewel in opdracht, kreeg hij het volledige vertrouwen. Hij werd geacht een bekwaam vakman te zijn. Echter niet zo bekend is, dat deze scherprech ter zijn bekwaamheid en 'slagvaardigheid' in Zutphen heeft opgedaan. En wel in zijn functie als stadsscherprechter in de periode 1595-1604. Zijn aanstelling en instructie da teren van 17 november 1595: 'Hans Praum tot Scharprichter angenaamen mits dat hem vanden gewaldigen Prouost (provoost) accordirt is zeckere Maandtlike gagie'.1 Voordat Hans Pruijm (naamsvarianten: Praum, Pfraum) als scherprechter naar Zut phen kwam, werkte hij in de periode 1592 1595 als 'heksen-scherprechter' in Monta- baur, een plaats in de huidige Duitse deelstaat Rijnland-Palts. Die stad behoorde weliswaar tot het bisdom Trier, maar lag nog op be hoorlijke afstand van die stad, op de andere Rijnoever, 30 km voorbij Koblenz. Van 1585 tot 1595 vonden er in Trier en in het bis dom Trier grote heksenvervolgingen plaats. Hierover verklaarde Pruijm zelf, dat hij in Montabaur in één jaar tijd (ca. 1592-1593) 75 heksen verbrand zou hebben. Als 'getui- ge-deskundige' meldde scherprechter Pruijm toen 'dat alle [75] dezelve personen oock een soda- nich litteijcken boven aen haer hooft hadde'. Daar bij memoreerde Pruijm aan zijn Zutphense periode als scherprechter (1595-1604), toen hij aldaar een gevangen 'tovenaerster' (heks) onderzocht: 'ende dat dezelve vrouwpersoon oock soodanich litteijcken als voors[chreven] aen haer hooft hadde'? Blijkbaar herkende scherprech ter Pruijm een heks heel eenvoudig door De scherprechtersaanstelling in Zutphen van Hans Praum (Pruijm), 17 nov. 1595. (Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Oud-archief van de stad Zutphen (OAZ), toegangsnr. 0001, inv.nr. 3, Memoriën- en resolutiënboek 1593-1599, ongefolieerd, 17 november 1595) ^utphen - 2016/4 105

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 9