meen juist heel consciëntieus te werk gingen
en sterk gericht waren op het vinden van een
compromis.
De zaak Ter Brake - Iseren
Omstreeks 1450 heeft zich een veemrecht
zaak voorgedaan tussen Zutphense burgers.
De aanleiding en de inhoud daarvan zijn he
laas onbekend gebleven, maar de gevolgen
waren voor één van hen bijzonder onheilspel
lend.
In 1449 vermeldt de stadsrekening dat twee
leden van de magistraat naar de vrijbank in
Bredevoort zijn geweest in verband met de
rechtszaak van Andries Iseren Gerritszn. en
zes andere burgers. Vervolgens ontving het
stadsbestuur in 1451 een gerechtsbrief met
de uitspraak verveming2 van Andries Iseren
en zes medeburgers, onder wie Reyner Johans-
zn. ter Brake.
De verveming was uitgesproken op aan
klacht van Reyner Arntszn. ter Brake, volle
neef van de laatste! Andries Iseren werd als
eerste bij de aangeklaagden genoemd, omdat
hij de belangrijkste positie innam. Hij was
vanaf tenminste 1440 vrijwel onafgebroken
lid van de Zutphense magistraat en behoor-
'iO
1 -
Zegel uit 1463 van Reynt ter Braeck Johansz. die met Andries Iseren
en zes anderen voor het veemgerecht werd gedaagd door zijn volle
neef. (RAZ arch.nr. 407 Oude en Nieuwe Gasthuis, inv.nr. 69 en arch.
nr. 191 Particuliere Charters, regestnr. 173. Bewerking: Diederik Rijs)
de tot één van de machtigste families van de
stad. Hij bezat meerdere huizen in de stad,
maar woonde met zijn gezin waarschijnlijk
op Houtmarkt 55—57. Een groot deel van het
huizenblok daarachter tussen Frankensteeg,
Korte Beukerstraat en Naadzak behoorde tot
zijn bezit.
Omdat er helaas geen inhoudelijke gege
vens over de kwestie bekend zijn, zijn we op
zoek gegaan naar wat er nog te vinden is aan
omstandigheden die een rol kunnen hebben
gespeeld bij deze zaak, die zo hoog opgelo
pen is.
Gemengd gezelschap
Wat opvalt is, dat van de aangeklaagde groep
van zeven burgers er vier behoorden tot de
stedelijke riddermatige families van de dien-
stadel,3 terwijl de overige drie, voor zover dat
in de archieven te achterhalen is, een veel
eenvoudiger achtergrond hadden. Eén van
die drie, Gerrit Tibben, was 'peinder', de
gerechtsdeurwaarder (pander) van de stad.
Deze functie behoorde tot het lagere dienst
personeel. De peinder moest bijvoorbeeld bij
de vergaderingen van de magistraat (waar An-
dries Iseren deel van uitmaakte) als bediende
optreden! Gerrit Tibben was
vermoedelijk ook cipier bij de
gevangenis aan de Apenstert.4
De andere twee 'gewone' bur
gers hadden de bij hun maat
schappelijke positie passende
'gewone' achternamen Smyt
en Muys! In de archieven ko
men we hen weliswaar tegen
als huizenbezitters, maar toch
is duidelijk dat ze veel lager
van stand en vermogen waren
dan de vier anderen. Behalve
Andries Iseren waren dat Ry-
quyn van der Voerst, Johan van
Holthuysen en de al genoemde
Reyner Johansz. ter Brake.
^utphen - 2016/4