Ter Brake contra Ter Brake Een Warnsveldse familievete voor het veemgerecht Diederik Rijs Omstreeks 1450 werd Reyner Johanszoon ter Brake samen met zes andere Zutphense burgers voor het Westfaalse veemgerecht gedaagd door zijn volle neef Reyner Arntszoon ter Brake. In 1444 was Reyner Johanszoon ook al zijn kort daarvoor geërfde voorvaderlijk leengoed Ter Brake in Warnsveld aan deze neef kwijtgeraakt. Wat de aanleiding hiervoor is geweest, is helaas niet meer bekend, evenmin als de aanleiding voor de aanklacht vijf jaar later. Wel zien we uit de sporen die deze zaak in de archieven heeft nagelaten, dat de aanklacht voor één van de zes medegedaagden een fatale afloop heeft gehad. Het veemgerecht Aan het eind van de middeleeuwen, in de 14" en i5e eeuw, was er in het Duitse Rijk - dat toen eigenlijk Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie heette en waartoe ook de Nederlanden behoorden - op het gebied van de recht spraak een speciale rol weggelegd voor het Westfaalse veemgerecht, ook wel 'heimelijk gerecht' of 'vrijgerecht' genoemd. Oorspronkelijk beperkten de veemge rechten zich strikt tot hun eigen regio's, de 'vrijgraafschappen'. Het Duitse Rijk bestond uit een lappendeken van ministaatjes die elkaar regelmatig het leven zuur maakten. Toen het centrale gezag (de koning/keizer)1 in de i3e eeuw steeds meer aan macht in boette, dreigde er in grote delen van het rijk, en met name in Westfalen, een toestand van rechteloosheid te ontstaan. Vanaf begin i4e eeuw gingen de Westfaalse veemrechtban ken - 'vrijbanken' of 'vrijstoelen' genoemd - ook buiten de grenzen van hun district op treden en omdat zij van oudsher hun gezag direct aan de koning ontleenden, konden zij zich ontwikkelen tot een bovenregionale beroepsinstantie, die de vele heersende vetes konden helpen temperen. Deze uitbreiding Zitting van het veemgerecht: de vrijgraaf met zijn twaalf vrijschepenen. 'Herforder Rechtsbuch', ca. 1375. (Kommunalarchiv Herford) ^utphen - 2016/4 99

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 3