Piekeniers, musketiers en meer... De bewapening van het garnizoen van Zutphen omstreeks 1600 Rob Kammelar Vanaf mei 1591 was Zutphen garnizoensstad van het Staatse leger. Van het Zutphense garnizoen zijn niet veel monsterrollen bewaard gebleven. De enkele lijsten die we nog hebben, vermelden voornamelijk aantallen manschappen. Soms echter verschaffen ze ook gegevens over de bewapening van de troepen. Hoe stak de wapenrusting van het Zutphense garnizoen af bij die van de rest van het Staatse leger? Op 18 januari 1592 vond er in Zutphen een 'revue van de troepen' plaats.1 Tijdens deze troepenmonstering traden - naast twee vanen ruiterij - vier compagnieën voetvolk aan, de laatste elk aangevoerd door een hopman. De ruiters zijn 'alle met goede wapenen' uitge rust. Meer bijzonderheden over hun bewape ning geven de monstercommissarissen niet. De vier compagnieën voetvolk daarentegen worden aanzienlijk gedetailleerder beschre ven. In tabel 1 is te zien hoe de infanterie van het garnizoen op dat moment was samenge steld. We zien dat de vier compagnieën nogal verschilden in sterkte, maar dat gold niet de samenstelling van hun bewapening. In elke compagnie is ongeveer 60% van de man nen bewapend met een vuurwapen, roer of musket. Ongeveer 35% draagt een steek- of Tabel 1. Bewapening van de infanterie van het Zut phense garnizoen in 1592 Compagnie Sterkte* slagwapen. Binnen de vuurwapengroep is de verhouding roers: musketten ongeveer 2 1. Bij de blanke wapens vormen in elke compag nie de pieken het hoofdbestanddeel. Die min of meer gelijke samenstelling van de compag nieën was geen toeval. Ze was onderdeel van de reorganisaties die zich in het Staatse leger voltrokken. Maurits reorganiseert het leger In het begin van de Tachtigjarige Oorlog wis selden de krijgskansen voortdurend. Onder Willem van Oranje werden onverwachte suc cessen geboekt, maar ook bittere nederlagen geleden. Na Willems dood in 1584 bracht Maurits de gevechtskracht van de troepen op een hoger plan. Een goede basis werd gelegd door een betere en meer geregelde betaling. Er werden tactisch-organisatorische vernieu wingen ingevoerd en de bewapening werd gemoderniseerd.2 Roerdragers Musketiers Piekeniers Hellebaardiers en/of rondassiers Van Duijvenvurde 189 69 (37%) 41 (22%) 58 (31%) 9 (5%) Wijnbergen 128 51 (40%) 23 (20%) 39 (30%) 2 (2%) Sevenhuijs 166 56 (34%) 36 (22%) 58 (35%) 3 (2%) Brijmen 160 69 (43%) 29 (18%) 39 (24%) 10 (6%) Totaal, dat wil zeggen: officieren, onderofficieren, manschappen en hulppersoneel. Het ontbrekende percentage betreft telkens officieren en hulppersoneel (ca. 5% tot 10%). 112 Zutphen - 2016/4

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 16