Een kort verblijf in een kleine stad De loopbaan van Charles Jeffreys Hugo Landheer In juni 1803 werd de oorlog tussen Frankrijk en Groot-Brittannië hervat na een wapenstil stand van ruim een jaar. Dat was slecht nieuws voor de Bataafse Republiek die aan de oor logsinspanningen van de voorafgaande jaren een enorm begrotingstekort en een snel oplo pende staatsschuld had overgehouden. Op grond van het bondgenootschap met Frankrijk werd het Staatsbewind in de zomer van 1803 gedwongen de oorlog te hervatten. Op bevel van Napoleon moesten honderden platboomde schepen worden geleverd ten behoeve van het flottielje dat in Boulogne werd verzameld ter voorbereiding op een landing van Franse troepen op de Engelse kust. Op de rede van Texel werd een eskader van enkele tientallen koopvaardijschepen verzameld voor het vervoer van 25.000 man troepen. De hervatting van de oorlog betekende ook dat de Nederlandse kust permanent in de ga ten werd gehouden door Britse vlooteenhe- den. Eind mei werden enkele Britse schepen in Bataafse havens onder embargo gelegd en in juni 1803 vielen de eerste Britse krijgsge vangenen in Nederlandse handen.1 Een van de tientallen Britten die in de herfst van 1803 in Bataafse krijgsgevangenschap raakten, was een jonge officier die op 24 november 1803 bij Goedereede strandde. Zijn verhaal is om twee redenen bijzonder: voor zover bekend, was hij de enige krijgsgevangene van de Britse marine die in Zutphen werd ondergebracht. Ten tweede voerde zijn latere loopbaan hem naar de uithoeken van het Britse Rijk waar hij een uitermate avontuurlijk en interessant leven leidde. In dit artikel een reconstructie van de gebeurtenissen. Krijgsgevangen De naam van deze jonge officier was Charles Jeffreys. Hij werd op 16 oktober 1782 gebo ren. Als elfjarige nam hij dienst bij de Britse marine en diende als kadet op verschillende schepen. In augustus 1803 zou hij worden be vorderd tot luitenant.2 Op 21 november 1803 raakte het schip waarop de kadet Jeffreys diende door een combinatie van slecht zicht en ongunstige weersomstandigheden aan de grond in de buurt van Goedereede. Daardoor kon de Bataafse marine twee luitenants, een chirurgijn, een kadet (Charles Jeffreys) en elf matrozen toevoegen aan de lijst van krijgsge vangenen. De kadet Jeffreys was net 21 jaar. De Britse zeelieden werden ondergebracht op een van de schepen op de rede van Helle- voetsluis en daar ondervraagd. De Raad der Marine besliste vervolgens dat de twee luite nants en de kadet Jeffreys naar Zutphen zou den worden vervoerd en daar tot nader order zouden worden ondergebracht. De officieren moesten hun woord van eer geven dat ze tot hun uitwisseling in Zutphen zouden blijven en de wapens niet tegen de Bataafse Repu bliek zouden opnemen.3 De chirurgijn kreeg als non-combattant toestemming bij de eerste gelegenheid via Emden of Hamburg terug te keren.4 Niet bekend is waar de elf matrozen werden ondergebracht. Waarschijnlijk wer den ze naar de gevangenis in Rotterdam of het slot Loevestein bij Gorinchem vervoerd. 68 ^utphen - 2016/3

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 4