Audiëntie
Stadhouder Willem IV (1711-1751) kort voor zijn
dood. Olieverfschilderij toegeschreven aan Johann
Valentin Tischbein, 1751. (Paleis het Loo)
worden. Alle personeel van de fabriek zou
worden vrijgesteld van burgerplichten zoals
wachtdiensten en inkwartieringen. In tijden
van droogte zou het schaarse water verdeeld
worden tussen de korenmolen en de molen
van de geweerfabriek, elk twaalf aaneengeslo
ten draaiuren per etmaal. De overige molens
zouden dan worden stopgezet.
Tenslotte stonden er op het lijstje van
Creutznach nog wensen met betrekking tot
vrijheid van tollen, convoyen en licenten3 voor
het aan- en afvoeren over land of per schip
van grondstoffen en geproduceerde wapens.
Omdat deze zaken grotendeels buiten de be
voegdheden van de magistraat vielen, kon op
deze punten maar gedeeltelijk worden toege
stemd. De magistraat beloofde dat de entre
preneur van de geweerfabriek gratis het bur
gerrecht zou krijgen, zodat hij na verloop van
jaar en dag dezelfde tolvrijheden zou genieten
als de burgers van Zutphen. Wie trouwens
die entrepreneur was, was nog niet ter sprake
gekomen.
Anna van Hannover (1709-1759), dochter van de
Engelse koning George II, echtgenote en wedu
we van stadhouder Willem IV Olieverfschilderij
toegeschreven aan Johann Valentin Tischbein, 1753.
(Rijksmuseum, Amsterdam)
Met die toezeggingen op zak vertrok gene-
raal-majoor Creutznach. Een week later kwam
het stadsbestuur ter ore dat een delegatie van
de magistraat van Arnhem op audiëntie was
geweest bij Anna van Hannover om de zaak
van de geweerfabriek voor hun stad te beplei
ten. Dat zag er niet goed uit voor Zutphen!
De regentes verbleef op de Hof te Dieren en
onmiddellijk reisden Van Heekeren en Ver-
stege af om ook hun opwachting te maken.
Na terugkomst, op woensdag 6 september
1752, rapporteerden ze aan de magistraat dat
ze op seer gratieuse wijse door Hare Koninklijke
Hoogheid4 waren ontvangen en dat Hoogstde-
selve so omtrent 't etabliseren van de geweerfabrijk
binnen deze stad als tot het besorgen van een daar
toe noodig octrooij sig op een seer gratieuse favorabe
le wijse hadde gelieven te expliceren. Dat gaf hoop.
82 ^utphen - 2016/3