Een verborgen aanwijzing
singen gevonden voor bevestiging. Met hun
kopversiering zijn ze de enige dieren in de
rand die niet levensecht zijn uitgebeeld, te
gelijkertijd zijn het zulke markante figuren
en komen ze zo vaak voor, dat ze zeker een
functie hebben.
Dieren met een kopversiering van takjes
blijken vaker voor te komen. Op een antepen-
dium in Hannover staat een dier met dorre
takken op zijn kop (Fig. 12). Hij schiet bij het
kruis een pijl naar een non en wordt gezien
als een duivel.11 Jheronimus Bosch (f 1516)
gaf een hond, die een dode de ingang van
de hel induwt, dorre takken aan de staart, in
plaats van aan de kop, als teken van het slech
te en doodse van zijn gedrag.12
Dorre takken zijn symbool voor iets kwaads.
Er is dan geen kiem van leven. Dat zien we
ook bij de waakhond naast de dansgroep in
de kroonrand: geen bloem, geen takje in de
bek, en geen twijg aan de tronk (Fig. 5). Hij
brengt niets over.
Bij de vier andere waakhonden in de rand
bloeit het leven juist op: de kopversiering
gaat bloeien, de hond biedt een takje met
drie blaadjes aan en de tronk krijgt een uit
loper. De vorm van de kopversiering lijkt ont
leend aan het struikje dat tweemaal naast de
hond te zien is (Fig. 3, 4), een leliestruikje
zoals er oorspronkelijk ook eentje naast 'ma
ria' stond. Dat duidt op een verwijzing naar
de lelie als Mariasymbool en de twijg aan de
boomtronk als beeld voor Christus.
Gezien de eenheid van de figuren in de kaar
senkroon, moeten de zittende honden beke
ken worden in samenhang met de symboliek
van de kaarsenkroon als een Jeruzalemluch-
ter. Die hing bij het Kruisaltaar, in het hart
van de kerk van Onze Lieve Vrouwe, het pa-
rochiedeel van de Sint-Walburgiskerk aan het
einde van de veertiende eeuw, gemaakt dus
voor een kerk die aan Maria gewijd was, waar-
Fig. 12: Schietend wezen met dorre takken op de
kop; deel van Hannovers antependium (foto: auteur)
in het kruis van Christus de centrale plaats
innam.
De symboliek in de kroon sluit daar bij aan.
Een vast bestanddeel van die symboliek vorm
de een verborgen aanwijzing hoe men in het
Hemelse Jeruzalem kon komen. Die aanwij
zing kon men alleen vinden als men aandach
tig keek, want hij was verstopt in de betekenis
van de figuurtjes van het beeldverhaal of in
tekstbanden.
In de Zutphense Jeruzalemluchter geven
de zittende honden die aanwijzingen. Ze
hebben als boodschappers van Gods Woord
de taak de mensen de weg te wijzen naar de
poort van dat Hemelse Jeruzalem. In de ver
gulde namenfries is die poort uitgebeeld als
een boom met twee openingen (Fig. 6), die
als een finish staat aan het einde van de rij
apostelnamen, na 's'jude'. Het is een afbeel
ding die laat zien dat de loot aan de tronk is
^utphen - 2016/2
49