dansgroep en raakt met zijn bek een hand
van de achterste danser (Fig. 5). Bijt hij,
trekt hij? Dat is wat een valse waakhond doet,
die in dienst van het Kwaad staat. In elk ge
val heeft hij geen plaats voor een takje in de
bek. Rond hem bloeit niets op en loopt niets
uit. Integendeel zelfs: in het friesdeel achter
zijn rug zijn doodsbange dieren te zien(Fig.
7). Is hij een waakhond bij de ingang van de
hel, die probeert met hulp van een fiedelaar
een dansgroep achter zijn rug te trekken?3
Dirc Potter 1370-1428) waarschuwde niet
voor niets dat de mensen de genoegens van
zang, muziek en dans moesten schuwen, om
dat daarbij de wellust welig tierde.4 In de ban
daarvan zou men God vergeten. Deze dans
scène vormt een tegenstelling met de een
hoornscène aan de andere kant van dit fries-
deel, waar de eenhoorn bij de schoot van de
maagd staat (Fig. 8).5
De kwade waakhond is overbekend in de
'Woe lude sanck die lerer op der tynnen' en
ziet daarbij in gedachten zo'n lerer/priester
- als een trouwe hond van de Heer - vanaf
de tinnen van de stadsmuur van het Hemelse
Jeruzalem aan de leerling vertellen hoe hij in
de hemelstad kan komen?7
Wie heeft nog illustraties gezien uit de toen
heel bekende 'Pelgrimage' van Digulleville
waarop de priesters bij en op de stadsmuur
van het Hemelse Jeruzalem te zien zijn?
Wie kent nog het apocriefe verhaal uit de
Handelingen van Petrus over de duivelse
waakhond die in Rome de verraderlijke Si
mon de Tovenaar bewaakte en door Petrus
bekeerd werd tot een goede waakhond, een
hond die daarna zelfs spreken kon en als
boodschapper van Gods Woord ging optre
den?
In de eerste eeuwen van de kerk gebruik
ten meerdere kerkvaders de metafoor van
de waakhond.8 Augustinus, Ambrosius, Cas-
Fig. 8: Friesdeel boven Sanctus Andreas met links
maagd met eenhoorn en rechts dansgroep met
vijfde hond. (foto en bewerking: Paul Ploegman)
kunstgeschiedenis. Op retabels uit de tijd
rond 1400 is hij ook te zien bij de ingang van
de hel.6
Priesters en honden
De uitbeelding sluit aan bij zaken die rond
1400 algemeen bekend waren en nu vrijwel
vergeten zijn. Wie weet nog dat de kerkvaders
de priesters opriepen om goede waakhonden
van de Heer te zijn, die de gelovigen waar
schuwen tegen de zonde en de verlokkingen
van de duivel?
Wie kent nog het toen populaire liedje
siodorus, Gregorius en anderen, allemaal
prezen ze het dier om diens trouw aan zijn
meester en omdat hij het huis van zijn heer
zo goed bewaakte tegen potentiële vijanden.
Daarbij ging het nadrukkelijk niet alleen om
de trouw maar ook om het weren van het
kwaad, figuurlijk om het zuiver overbrengen
van Gods Woord en ketters bestrijden.
Ambrosius (4e eeuw) riep ook alle gelovi
gen op om met hun eigen stem zo over God
te spreken dat de Kerk daardoor beschermd
werd tegen wolven/ketters, net zoals honden
continu hun eigenaars en huizen bescherm-
den.9 In dat verband kende men ook Bernard
van Clairvaux met het attribuut van het witte
hondje aan zijn voeten en Dominicus met zijn
zwart-wit gevlekt hondje.
^utphen - 2016/2
47