Op 18 december 1938 maakt H.G. Hesselink op de IJsselkade in Zutphen deze winterse foto - de gemid delde temperatuur in De Bilt was die dag -10,4 °C - van een zojuist vertrekkende gemengde tram naar Deventer. Eén zijwand van locomotief 'Groot-Zande' is met schotten dichtgemaakt; ze beschermen de machinist enigszins tegen de koude wind. Voor de reizigers moet het behaaglijker geweest zijn gezien de ontsnappende stoom achter het personenrijtuig; de stoomverwarming werkt op volle kracht. (Collectie Stichting NVBS-Railverzamelingen) de vragen die hij op 13 december 1932 stelt aan de minister van Waterstaat: 'Kan de Minister mededeelen hoeveel het verleggen van die baan zal kosten? Moet het geld dat daarvoor wordt uitgegeven, niet als weggegooid worden beschouwd? Is het den Minister bekend dat op het traject maar vier trams vice versa rijden, en dat van goe derenvervoer heelemaal geen sprake is? Wil de Minister mededeelen hoeveel passagiers gedurende één week in beide richtingen wer den vervoerd, en kan van het bedrag dat dat passagiersvervoer opbrengt in één week het salaris van één conducteur of van één machi nist betaald worden?' Minister van Waterstaat Paul Johan Reymer (1882-1952) antwoordt op 10 januari 1933. De wet bepaalt dat wie een kanaal graaft ook de bruggen moet betalen, stelt hij laconiek vast. Daarnaast is al 82.000 van de 100.000 gulden uitgegeven voor de baanverlegging. Verder weet de minister te melden dat: in de week van 4 tot en met 10 december 1932 372 reizigers vervoerd zijn. Samen met de vervoerde goederen leverde dat 347,96 op. Het weekloon van een machinist en een conducteur te zamen bedraagt 48,—. Bo vendien stapten 84 reizigers over op de tram naar Emmerik. Samen met de goederen was dat goed voor 296,62. Op werkda gen loopen van Deventer naar Zutphen vijf, in omgekeerde richting vier trams. Dit zijn zoogenaamde gemengde treinen, dienende zoowel voor personen- als voor bestel, ijl en 42 ^utphen - 2016/2

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 10