Ridders Restanten van de waterput van Rhienderink uit 1059 op het 'middeleeuwse erf' op de Kaardebol in Zutphen. (Diederik Rijs) vijf kinderen van Hendrik Reijnardijnck dat zij geen aanspraken meer hadden op het goed Rhienderink.11 Juist in deze tijd wordt Ter Brake voor het eerst vermeld, met Reinold als eigenaar. Het is mogelijk dat er een familieband bestond tussen Rhienderink (Reijnardijnck erf van Rei- nard) en het geslacht Ter Brake, waar tot ca. 1500 de voornaam Reinderd Rei- nold) overheersend bleef. Hendrik Louwers dochter Geertruid verkocht het goed Rhienderink in 1394 aan de Born- hof, in welks bezit het tot in de i9e eeuw zou blijven.12 Een gedeelte werd door haar en haar man geschonken ten behoeve van een jaarlijkse uitdeling aan de armen van de Bornhof.13 Afgezien van een tijnsplicht aan het kapittel van Sint-Pieter in Utrecht, die in 1384 werd afgekocht, was het Rhienderink een vrij en eigen goed.14 Uit het 'register van gewapenden' uit 1401 blijkt dat in geval van krijgsverrichtingen voor de hertog van Gelre, Rhienderink meer moest bijdragen dan Ter Brake, waarvan de leen man tot de ridderschap behoorde!15 Rhien- derink leverde dan een paard met geharnaste ruiter plus een voetknecht voetsoldaat) en In 1378 trok een legertje Zutphense burgers naar De Cloese bij Lochem, waarschijnlijk om de roofridder die zich daar verschanste een lesje te leren. Deze burgers moeten op soortgelijke manier zijn uitgedost geweest als op bovenstaande afbeel ding van rond 1350. (Onbekende illustrator van Jacob van Maerlants Der Naturen Bloeme, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag) Ter Brake alleen een geharnaste ruiter.16 Het behoren tot de ridderschap was in de late middeleeuwen niet afhankelijk van een goed, maar van geboorte en hnancieel vermo gen, zodat paard en harnas betaald konden worden. In het lijstje ridders in Warnsveld uit 1401 staat een Rhienderink ('Ryeninc'), ter wijl de familie Rhienderink het gelijknamige goed in 1371 al dehnitief verkocht had aan Hendrik Louwer. Mogelijk hield de familie het goed na de verkoop in pacht, want van 1413-1416 wordt een Gherloch toe Rynerdinc als pachter vermeld.17 Mogelijk is er ook een familieband met het goed Rienderink bij Lochem. Het kasteel de Cloese - in de late middeleeuwen een pol,18 een met een gracht omgeven burchtheuvel - was onderdeel van dit goed. In 1378 trok een legertje van Zutphense burgers onder leiding van twee magistraten hier naartoe, om het huis op de pol te belegeren en in te nemen.19 Gimberg vermoedde dat dit ge beurde om de bewoner voor zijn roofzucht te bestraffen.20 Eén jaar later, in 1379, werd een Hendrik Reynerinck door de hertog van 18 ^utphen - 2016/1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2016 | | pagina 18