s
1
Maurits Jacob van Löben Sels (1795-1863) was
onder meer notaris, wethouder en lid van de
Provinciale Staten van Gelderland. In 1830 com
mandeerde hij als kapitein de keurcompagnie van
de gemobiliseerde dienstdoende schutterij van Zut-
phen. Olieverfschilderij door een onbekende maker,
ca. I860. (Stedelijk Museum Zutphen)
greep uit de ontbrekende uitrustingsstukken:
208 geweren met bajonetten van nieuw Ne
derlands model, evenzovele bajonetschedes
en patroontassen met bandelier; verder 192
bajonetkoppels, 200 lakense pantalons, even-
zovele monteringsrokken en kapotjassen;
verder onder meer sabels en sabelkoppels,
sjako's, rode pompoenen met rode kwasten
en rode slobkousen.7 Vrijwilligers moesten
trouwens hun kapotjassen en kwartiermutsen
zelf maar aanschaffen, besloot de gemeente-
raad.8 Uiteindelijk lukte het om de mannen
van de keurcompagnie zo goed als volledig
gekleed en bewapend gereed te krijgen voor
de afmars naar het zuiden.
Brief op poten
Voor het zover was, moest er nog één pro
bleem opgelost worden. Wie kreeg het bevel
over de compagnie? Er waren twee kandida
ten: de kapiteins FJ. Colenbrander en MJ.
van Löben Sels. Nog voordat de mobilisatie
De Schutterij
Met de wet van II april 1827 werd de Schutte
rij - een voortzetting van de Garde Nationale uit
de Franse tijd - nieuw georganiseerd.Voor elke
honderd zielen in een gemeente moesten twee
man dienst doen in de Schutterij. In gemeenten
van meer dan vijfentwintighonderd inwoners was
de Schutterij dienstdoend.Voornaamste taak was
het handhaven van orde en veiligheid in de eigen
gemeente. Geregeld werden er exercities en
schietoefeningen gehouden. De plattelandsschut
terijen waren rustend en bestonden vaak alleen
op papier. Ze werden pas actief in geval van nood.
Vanaf zijn vijfentwintigste jaar was een man in
principe schutterijplichtig. De dienst duurde vijf
jaar, gevolgd door vijf jaren als reservist. Officieren
werden benoemd door de koning, onderofficieren
en korporaals door de plaatselijke commandan
ten. Ongehuwden en gehuwden zonder kinderen
vormden de eerste ban, die bij dreigend gevaar
het eerst gemobiliseerd werd. De overige mannen
werden ingedeeld bij de tweede en derde ban. De
meeste schutters - ook de officieren - oefenden
overdag een beroep of ambacht uit, dat ze dienden
te onderbreken zodra de dienst dat vereiste.
was afgekondigd, had Van Löben Sels, die
getrouwd was met een dochter van burge
meester Swaving en vader van twee kleine
kinderen, verklaard dat hij aan de oproep
van zijn koning gehoor zou geven en vrij
willig de wapenen opnemen. Hij wist enkele
collega-officieren, onder hen de eveneens
gehuwde eerste luitenant Van Essen, te be
wegen zijn voorbeeld te volgen. Twee officie
ren echter, kapitein Colenbrander en eerste
luitenant Luzac, voelden daar niets voor, en
wilden een dienstbevel daartoe afwachten.
Colenbrander, die ongehuwd was, kwam nog
diezelfde avond tegenover zijn meerdere lui
tenant-kolonel Lulofs terug op zijn weigering.
Toen er geloot moest worden welke van de
twee kapiteins het commando over de keur-
compagnie zou krijgen, weigerde Van Löben
Sels zich daaraan te onderwerpen. Hij schreef
een brief op poten aan b&w, waarin hij de
^utphen - 2016/1
11