wat bekijks. Iedereen had wel eens een militai
re wielrijder gezien, maar een hele compag
nie tegelijk gaf beslist geen alledaagse aanblik.
De compagnie stond onder bevel van kapitein
George Nicolaas Hilwig. De troep werd voor
lopig ondergebracht in de cavaleriekazerne
op de Nieuwstad, omdat het vertrek van de
Kolonialen nog even op zich liet wachten. Pas
in de loop van 1913 konden de wielrijders in
de Waliënkazerne trekken, die eerst nog was
verbouwd. Gelegenheid tot oefenen en exer
ceren was er bij de Waliënkazerne nauwelijks.
Daarom werd op het Artilleriepark achter de
IJzendoornkazerne een nieuwe hindernis-
baan voor de wielrijders aangelegd, naast de
bestaande van de huzaren.10 Ook de aangren
zende Grote Gracht bood oefenmogelijkhe
den, zoals we nog zullen zien.
Lang duurde het verblijf van de 2e cw in de
Waliënkazerne niet. Toen wegens de interna
tionale spanningen het Nederlandse leger op
31 juli 1914 mobiliseerde, moesten ook de
Zutphense wielrijders opbreken. Onder aan
voering van kapitein Hilwig, bijgestaan door
de beide eerste luitenants J.J. Hoogeboom
en jhr. F.J.A. Calkoen, zocht de compagnie
haar mobilisatiebestemming in Limburg op.
De compagnie lag aan de Maas tegenover het
Belgische Maaseik. De zich snel verplaatsen
de wielrijders werden ingezet bij de grensbe
waking, waar ze vooral jacht op smokkelaars
maakten.11 De compagnie keerde pas eind
1918 terug naar Zutphen.
Zuinig op je fiets!
Vanaf 1915 werden de legerfietsen geprodu
ceerd door de Artillerie Inrichting Hembrug,
een staatsbedrijf. Voordien betrok het leger
zijn fietsen rechtstreeks van verschillende rij
wielfabrikanten. Simplex, Fongers en Burgers
waren de leveranciers van het Nederlandse
leger. De 2e cw reed op Fongers-fietsen. Een
dienstfiets kostte ongeveer 135,-. Voor on
derhoud en reparatie rekende het Ministerie
van Oorlog 25,- per fiets per jaar.12 Repara
ties verrichtte de compagnie zo veel mogelijk
zelf. Op de binnenplaats van de Waliënkazer-
ne was bij de recente verbouwing een smede
rij annex rijwielherstelplaats ingericht.13 De
geweermaker-rijwielherstellers van de com
pagnie werden geregeld gedetacheerd bij de
Fongers-fabriek in Groningen om de kneep
jes van het vak te leren.14
Als militair wielrijder kon je trouwens maar
beter flink zuinig zijn op je dienstfiets. Dat on
dervond de Zutphense dienstplichtige J.H.W.,
toen hij een buiteling met zijn fiets had ge
maakt. Kapitein Hilwig besloot na onderzoek
dat het 's mans eigen schuld was en dat hij de
helft van de reparatiekosten zelf moest beta
len. Toen er daadwerkelijk geld werd inge
houden op zijn soldij, weigerde W. vervolgens
met de compagnie mee uit te rukken. Hij
durfde niet meer te fietsen, beweerde hij. Op
uitdrukkelijk bevel van kapitein Hilwig stapte
hij ten slotte op, maar trapte vervolgens niet
aan, zodat hij prompt met fiets en al omviel.
De krijgsraad veroordeelde hem tot zes maan
den militaire gevangenis wegens dienstweige
ring. In hoger beroep werd dat omgezet in
drie maanden.15
Roden en blauwen
In 1913 nam de 2e cw deel aan de grote na
jaarsmanoeuvres, de tweejaarlijks terugkeren
de krachtproef voor het Nederlandse leger,
waaraan verscheidene divisies tegelijk deelna
men. Vaak werden die in Noord-Brabant ge
houden, maar dit jaar waren Gelderland en
Overijssel toneel van de strijd.16 De 2e cw was
ingedeeld in het 'blauwe' kamp, dat posities
had ingenomen op de Veluwe. Opdracht was
om de 'roden' tegen te houden, die vanuit
Twente in de aanval gingen. In totaal deden
zo'n vijfentwintigduizend militairen mee aan
de oefening. De Zutphense wielrijderscom
pagnie moest verkenningstaken uitvoeren
en voorposten bezetten. Dat deden ze uitste-
^utphen - 2015/4 101