Wie was toch
J.C. Bloem
Jakobus Cornelis - Jacques - Bloem (*Ouds-
hoorn, 10 mei 1887 - JKalenberg, 10 augus
tus 1966) behoort zonder twijfel tot de groot
ste Nederlandse dichters. De jurist Bloem
solliciteert in maart 1942 met succes naar
de functie van griffier bij het kantongerecht
in Zutphen; veel gegadigden waren er overi
gens niet in dat oorlogsjaar. In Zutphen kan
hij geen geschikte huurwoning vinden en
moet hij zijn meubilair en (zeer vele) boeken
opslaan in het pand IJsselkade 7. Bloem en
zijn zoon Wim gaan in Warnsveld in pension:
Huize Derkshof, Rijksstraatweg 130. Hier
over schrijft Clara Eggink: 'Dat pension waar
Jacques tot in het oneindige over gejammerd
heeft, was in wezen heel aardig. Het werd
gedreven door de drie zusters Bilderbeek en
dat waren werkelijk niet de eersten de bes
ten. Waarom Jacques er met zijn zoon
ooit weg is gegaan, heb ik nooit begrepen.'
Voor korte tijd trekken zij in bij de familie
König aan de Bonendaalseweg 29, maar het
avondeten blijven ze gebruiken in de Derks
hof.
Eind 1944, kort na Market Garden, worden
alle mannelijke inwoners van Warnsveld op
geroepen om verdedigingswerken te graven.
Vader en zoon Bloem onttrekken zich hier
aan door naar Zutphen te gaan; Clara Eggink
voegt zich bij hen. Dankzij de hulpvaardige
gemeentesecretaris De Bruin kunnen zij een
woning betrekken aan de Deventerweg, die
aan een gevluchte NSB'er toebehoort. Hier
overleven ze maar net een granaatinslag. Na
de bevrijding van Zutphen gaat Bloem met
zoon, maar zonder Clara, weer in pension
Derkshof wonen, hoewel hij het daar 'on-
uithoudbaar vervelend' had gevonden. Per
1 september 1946 neemt Bloem, 59 jaar oud,
Jacques Bloem (foto: Hans Roest, Letterkundig
Museum, Den Haag)
ontslag als griffier bij het kantongerecht van
Zutphen. Hij verhuist naar Amsterdam.
In zijn bundel Sintels (verschenen in sep
tember 1945) staan gedichten die hij in zijn
Zutphense periode geschreven kan hebben,
waaronder 'Aanvaarding'. Hieruit de laatste
twee strofen:
En het eind, dat ik wilde ontvluchten,
Is den aanvang gelijk, dien het had:
Onder Hollandse regenluchten,
In een kleine Hollandse stad.
Ingelijfd bij de bedaarden
Wordt het hart, dat geen tegenstand bood.
Men begint met het leven te aanvaarden
En eindlijk aanvaardt men den dood.
(Han Koolhof)
Literatuur
Voor literatuur, zie Clara Eggink.
8a ^utphen - 2015/3