1
Nestor Sell ooipet en Baret
MOZES KRUKZIENER Co.
Pet en mal, eerste helft vorige eeuw; geschonken
door de familie Krukziener aan het Stedelijk Muse
um Zutphen.
huis met een grote achtertuin grenst aan de
huizen in de Beekstraat, waar de pettenfa-
briek gevestigd werd. Kadastraal vormde het
perceel tot in de jaren tachtig van de vorige
eeuw één geheel; het omvatte toen Halter
straat 16-18 en Beekstraat 17, 19 en 21 en
de tussenliggende tuin.13 In 1910 verleende
de gemeente een vergunning tot bouwen of ver
anderen van werken aan den openbare weg voor
de Pettenfabriek in de Beekstraat. In 1911
werkten er twee mannen, vier vrouwen, drie
jongens en vier meisjes.14
In de loop der tijd werd de ruimte tussen
Halterstraat en Beekstraat grotendeels volge
bouwd met bedrijfsruimten. In 1922 werden
de oorspronkelijk aparte huizen aan de Beek
straat samengevoegd. Door wijziging van de
daken en het aanbrengen van stijlkenmerken
werd een eenheid in de voorgevel gecreëerd.
Aan de achterzijde verschenen ruimten en
achter Halterstraat 20 werd een werkplaats
gebouwd die met de andere uitbreidingen
was verbonden.15 In 1924 kreeg de fa. Kruk
ziener en Co toestemming voor uitbreiding harer
pettenfabriek door plaatsing van twee electromoto-
ren resp. van IV2 en 1/5 p.k. in perceel Beekstraat
21. In 1927 volgde bijplaatsing van 4 electromo-
toren en diverse machines.116
De fabriek was in de jaren dertig het eerste
Nederlandse pettenbedrijf met een lopende
band. Elektrische naaimachines aan weers
zijden van de band werden bediend door
voor meisjes en jongens.
Fabrikanten Zutphensche Pettenfabriek
Beekstraat - ZUTPHEN.
Monsters op aanvraag.
Advertentie voor de Nestor-schoolpet en -baret,
jaren dertig van de vorige eeuw. (collectie familie
Hazon)
tientallen vrouwelijke werknemers. 'Luide
muziek werd gespeeld om de arbeidsvreugde
te verhogen en om de geluiden van de machi
nes te verdringen'.17 Ook werd er onder het
werken aan de band gezongen door de werk-
nemers.18 Jaren later concludeerde de familie
dat deze modernisatie geen succes was waar
het de efficiency betrof: 'de investering was
een verspilling'.19
Het aantal werknemers groeide boven de
honderd, en daarmee behoorde Krukziener
tot de grotere Zutphense werkgevers. Het be
drijf had - net als Reesink - landelijke beteke
nis.20 Na de dood van Mozes, in 1930, leidden
zijn zonen de fabriek. De ambities reikten ver
der dan Nederland. Bij een paspoortaanvraag
in 1930 van Meijer staat vermeld koopman Eu-
Slechte arbeidsomstandigheden
Klachten over slechte arbeidsomstandighe
den waren vrij algemeen in de Nederlandse
textielnijverheid. Joodse werkgevers onder
scheidden zich daarin niet van niet-Joodse
werkgevers.22 Ook bij Krukziener ontstonden
conflicten tussen werkgever en werknemers,
mede veroorzaakt door de komst van elektri
sche machines, waardoor de productie om
hoog ging en het stukloon onder druk kwam
44 ^utphen - 2015/2