distilleerketel te plaatsen in Oudewand 15.7
In 1924 waren er behalve Hartog inmiddels
acht andere Krukzieners geregistreerd, allen
pettenmaker of -fabrikant.8
Joden oververtegenwoordigd in de
textielhandel9
Tot de burgerlijke gelijkstelling in 1796
mochten Joden vrijwel geen ambachten uitoe
fenen, en waren vestigingsmogelijkheden be
perkt. Hierdoor waren veel Joden afhankelijk
van een gering aantal beroepen. Het waren
vaak beroepen waarbij men niet gebonden
was aan één werkplek, en waarvoor weinig en
makkelijk mee te nemen materialen nodig
waren. Een baan als marskramer kwam veel
voor. Anderen legden zich toe op het slagers
vak. Een slager kon met enkele messen (ko
sjere) huisslachtingen verrichten. Marskra
mers trokken langs de huizen en boerderijen;
'mars' staat in dit verband voor 'mand'. De
handelswaar betrof vaak manufacturen: com
pact en eenvoudig te vervoeren. Ze werden
pak-Joden of zak-Joden genoemd, benamingen
die ook in de achttiende-eeuwse Zutphense
regelgeving voorkomen.10
Na de gelijkstelling veranderde dit beroeps
patroon slechts langzaam. Doorgaans gingen
beroepen over van vader op zoon. Bovendien
belemmerde de viering van de sjabbat en de
Joodse feestdagen de inzet op de gebruike-
Het personeel van de pettenfabriek omstreeks
I960. Mevr. A.H. Barendsen (met bloemen) - 'de
enige die nog de ouderwetse zijden boerenpetten
kan maken' - is vijftig jaar in dienst en heeft in de
kantine van de fabriek een koninklijke onderschei
ding ontvangen. Rechts van haar, met vlinderstrik,
Meijer Krukziener. (foto Zeijlemaker, collectie
familie Hazon)
lijke werktijden in fabrieken en bedrijven.
Daardoor bleven veel Joden werkzaam in de
'oude' of daarmee verwante beroepen. Veel
Joodse textielondernemingen ontwikkelden
zich vanuit de handel in grondstoffen en
weefsels. Textielnijverheid concentreerde
zich vanaf de negentiende eeuw in Twente,
de Achterhoek en Noord-Brabant, juist ook
de regio's waar uit Oost-Europa afkomstige
Joden in eerste instantie terechtkwamen. De
familienaam Cutzien is mogelijk afgeleid van
de plaatsnaam Kretschiene11, dat tegenwoor
dig Krotoszyn heet en in Polen ligt.
Gezin Mozes Krukziener
Mozes en zijn vrouw Roosje hadden drie zo
nen: Alex (*1891), Sally (Salomon; *1895)
en Meijer (*1897). Bij de vestiging in Zut-
phen vanuit Oldenzaal werd de dan nog acht
tienjarige Alex ingeschreven als pettenmaker;
twaalf jaar later stond hij als pettenfabrikant
vermeld.12 Van de Graaf Ottosingel verhuis
de het gezin al snel naar Halterstraat 18. Dit
^utphen - 2015/2 43