In 2005 werd een serie van vier postzegels uitge geven (ontwerp: Kummer Herrman), waarvan er een de Blauwe Engel toont. Model stond motor wagen 41, die zich in rijvaardige toestand in het Spoorwegmuseum bevindt. dieselmotoren onder de vloer. Ook de Por tugese spoorwegen bleken geïnteresseerd. Treinenfabriek Allan in Rotterdam bouwde voor ns 46 tweewagenstellen en 30 (enkele) motorwagens. Blauwe Engelen hebben op alle secundaire lijnen in Nederland gereden, sommige maar liefst gedurende 48 jaar. Van af 1960 werden ze rood geschilderd, maar ze bleven hun koosnaam behouden. In verband met lage perrons was het mid denbalkon van elk rijtuig verlaagd. Dat lever de een halsbrekende afstap op. De reiziger werd hiervoor gewaarschuwd met het bordje Denk om afstaptrede naar balkon. Het koelwater van de motoren werd 's win ters gebruikt voor de treinverwarming. Maar niet alleen 's winters. Op warme zomerdagen kon de motortemperatuur te hoog oplopen. Om de koelwatertemperatuur omlaag te krij gen zette de machinist dan de verwarming voluit aan - op hoogzomerse dagen een bij zondere gewaarwording voor de reizigers. Magere jaren Na het elan van de wederopbouw volgen de cennia van stagnatie. Het Groningse aardgas maakt vanaf 1966 een einde aan het omvang rijke kolenvervoer. Ook de reizigersaantallen lopen terug. Door de toegenomen welvaart hebben steeds meer gezinnen een auto. In 1960 vervoerde ns nog 196 miljoen reizigers; in 1977 waren dat er nog maar 171 miljoen. Tegelijkertijd nemen de personeelskosten fors toe. Vanaf 1963 lijdt ns verlies, dat eind 1969 is opgelopen tot 400.000.000. Op de spoorwegen neemt de druk toe om de meest onrendabele lijnen te sluiten, zo als Zutphen-Winterswijk. Er wordt bezuinigd en gezocht naar goedkopere exploitatievor men. Op de secundaire lijnen zou de con ducteur afgeschaft kunnen worden. Maar daar verzetten de spoorvakbonden zich met succes tegen. Wel wordt op grote schaal de beveiliging geautomatiseerd. Op het traject Zutphen-Winterswijk verdwijnen in 1979 de klassieke hendelinrichtingen op de stations; het treinpersoneel zorgt voortaan zelf voor de bediening van de wissels. De loketten gaan dicht; kaartjes kunnen bij de conducteur ge kocht worden. Door dat alles is er ook geen duur stationsgebouw meer nodig. Vele, vaak In 1958 wordt de overweg in de Weg naar Voorst (De Hoven) nog met de hand bediend door mevr. R. Sigger-Klein Brinke. Rechts het overwegsein, dat de komst van een trein aankondigt. (Het Utrechts Archief, foto: Zeijlemaker) 6 ^utphen - 2015/1

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2015 | | pagina 6